Ezechiël 31:1

1 Het gebeurde ook in het elfde jaar, in de derde maand, op den eersten der maand, dat des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende:

Ezechiël 31:1 Meaning and Commentary

Ezekiel 31:1

And it came to pass in the eleventh year
Of Zedekiah's reign, and Jeconiah's captivity: in the third month, in the first day of the month:
the month Sivan, which began on the twentieth of our May, and answers to part of May, and part of June; this was about seven weeks after the former prophecy, and about five weeks before the destruction of Jerusalem; according to Bishop Usher F14, this was on the nineteenth of June, on the first day of the week, in 3416 A.M. or before Christ 588: that the word of the Lord came unto me, saying;
as follows:


FOOTNOTES:

F14 Annales Vet. Test. A. M. 3416.

Ezechiël 31:1 In-Context

1 Het gebeurde ook in het elfde jaar, in de derde maand, op den eersten der maand, dat des HEEREN woord tot mij geschiedde, zeggende:
2 Mensenkind! zeg tot Farao, den koning van Egypte, en tot zijn menigte: Wien zijt gij gelijk in uw grootheid?
3 Zie, Assur was een ceder op den Libanon, schoon van takken, schaduwachtig van loof, en hoog van stam, en zijn top was tussen dichte takken.
4 De wateren maakten hem groot, de afgrond maakte hem hoog; die ging met zijn stromen rondom zijn planting, en zond zijn waterleidingen uit tot alle bomen des velds.
5 Daarom werd zijn stam hoger dan alle bomen des velds; en zijn takjes werden menigvuldig, en zijn scheuten lang, vanwege de grote wateren, als hij uitschoot.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.