Ezechiël 36:25

25 Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen.

Ezechiël 36:25 Meaning and Commentary

Ezekiel 36:25

Then will I sprinkle clean water upon you
Not baptismal water, as Jerom; an ordinance indeed of the Gospel, and to which the Jews will submit when converted; and which is performed by water, but not by sprinkling, nor does it cleanse from sin; and is administered by men, and is not an operation of God, as this is: rather the regenerating grace of the Spirit; though this does not purify from all sin, and besides is intended in the next verse: it seems best to understand it of the blood of Christ, the blood of sprinkling, and of justification from sin, and pardon of it by it; so Kimchi and Jarchi interpret of purification by atonement; and the Targum is,

``I will forgive your sins, as one is cleansed by the water of sprinkling, and the ashes of a heifer, which is for a sin offering:''

and ye shall be clean from all your filthiness, and from all your idols
will I cleanse you;
the blood of Christ cleanses from all sin; by it men are justified from all things, and are made perfectly pure and spotless in the sight of God; they are cleansed from original sin, the pollution of their nature; from all actual sins and transgressions, which are very defiling; from sins of heart, lip, and life; even from such as are idols, set up in the heart, and served.

Ezechiël 36:25 In-Context

23 Want Ik zal Mijn groten Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd is, dien gij in het midden van hen ontheiligd hebt; en de heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik aan u voor hun ogen zal geheiligd zijn.

24 Want Ik zal u uit de heidenen halen, en zal u uit al de landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen.

25 Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen.

26 En Ik zal u een nieuw hart geven, en zal een nieuwen geest geven in het binnenste van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een vlesen hart geven.

27 En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn rechten zult bewaren en doen.