Ezechiël 36:23

23 Want Ik zal Mijn groten Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd is, dien gij in het midden van hen ontheiligd hebt; en de heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik aan u voor hun ogen zal geheiligd zijn.

Ezechiël 36:23 Meaning and Commentary

Ezekiel 36:23

And I will sanctify my great name
The same with his holy name; for his greatness lies in his holiness; which name he sanctifies when he clears it from all charges and imputations; when he makes it appear to be holy and himself to be glorious in holiness; when he vindicates the honour of his name, not in a way of punishment, as he justly might, but in a way of grace and mercy; he sanctifies his name when he proclaims it, a God gracious and merciful; for it was in this way and manner he determined to make himself illustrious and glorious, and do honour to his name: which was profaned among the Heathen, which ye have profaned in the
midst of them;
this is repeated again and again, to show the heinousness of this sin, how ill he took it at their hands, and what a concern it gave him: and the Heathen shall know that I am the Lord, saith the Lord God, when
I shall be sanctified in you before their eyes;
when the Lord shall fulfil his promises, and deliver his people; when he shall sanctify, justify, and save them; and he shall be sanctified, served, and worshipped by them, and among them: it will be taken notice of by infidels themselves; and they shall hereby know, and be obliged to acknowledge, that the God of Israel is the only Lord God; that he is true and faithful to his word, righteous and holy, in his ways, the Lord God omniscient and omnipotent.

Ezechiël 36:23 In-Context

21 Maar Ik verschoonde hen om Mijn heiligen Naam, dien het huis Israels ontheiligde onder de heidenen, waarhenen zij gekomen waren.

22 Daarom zeg tot het huis Israels: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om uwentwil, gij huis Israels! maar om Mijn heiligen Naam, dien gijlieden ontheiligd hebt onder de heidenen, waarhenen gij gekomen zijt.

23 Want Ik zal Mijn groten Naam heiligen, die onder de heidenen ontheiligd is, dien gij in het midden van hen ontheiligd hebt; en de heidenen zullen weten, dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik aan u voor hun ogen zal geheiligd zijn.

24 Want Ik zal u uit de heidenen halen, en zal u uit al de landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen.

25 Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al uw onreinigheden en van al uw drekgoden zal Ik u reinigen.