Ezechiël 39:29

29 En Ik zal Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis Israels zal hebben uitgegoten, spreekt de Heere HEERE.

Ezechiël 39:29 Meaning and Commentary

Ezekiel 39:29

Neither will I hide my face any more from them
The Jews, upon their future conversion, will always have the worship of God among them, and his presence with them; he will always take notice of them; they will ever be under his protection and care; he will never remove his Shechinah from them any more, as the Targum: a further proof that this refers to future times; for, after their return from Babylon, God did hide his face, and remove his presence from them, and left them to ruin and destruction by the Romans: for I have poured out my Spirit upon the house of Israel, saith the
Lord God;
this refers not to the effusion of the Spirit on the day of Pentecost, but to one that is yet to come, when the Jews will be converted in the latter day; after which God will no more depart from them, nor shall they depart from him; see ( Zechariah 12:10 ) ( Isaiah 59:19-21 ) .

Ezechiël 39:29 In-Context

27 Als Ik hen zal hebben wedergebracht uit de volken, en hen vergaderd zal hebben uit de landen hunner vijanden, en Ik aan hen geheiligd zal zijn voor de ogen van vele heidenen;
28 Dan zullen zij weten, dat Ik, de HEERE, hunlieder God ben, dewijl Ik ze gevankelijk heb doen wegvoeren onder de heidenen, maar heb ze weder verzameld in hun land, en heb aldaar niemand van hen meer overgelaten.
29 En Ik zal Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis Israels zal hebben uitgegoten, spreekt de Heere HEERE.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.