Ezechiël 39:28

28 Dan zullen zij weten, dat Ik, de HEERE, hunlieder God ben, dewijl Ik ze gevankelijk heb doen wegvoeren onder de heidenen, maar heb ze weder verzameld in hun land, en heb aldaar niemand van hen meer overgelaten.

Ezechiël 39:28 Meaning and Commentary

Ezekiel 39:28

Then shall they know that I am the Lord their God
(See Gill on Ezekiel 39:22); which caused them to be led into captivity among the Heathen;
for their sins and transgressions: and so the Targum adds,

``because they sinned before me:''
but I have gathered them into their own land;
being now penitent for their sins, and believing in the Messiah: and so the Targum,
``and now, because they are converted, I have gathered them''
and have left none of them any more there;
among the Heathen, or in the land of their enemies; everyone shall be returned to the land of Canaan, be they where they will, as when they came out of Egypt: and this is typical of the salvation of God's elect, or mystical Israel; not one of them shall be lost or perish, but all shall be brought to repentance: this again shows, that this prophecy did not respect the return of the Jews from the Babylonish captivity; since then many were left behind.

Ezechiël 39:28 In-Context

26 Als zij hun schande zullen gedragen hebben, en al hun overtreding, met dewelke zij tegen Mij hebben overtreden, toen zij in hun land zeker woonden, en er niemand was, die hen verschrikte.
27 Als Ik hen zal hebben wedergebracht uit de volken, en hen vergaderd zal hebben uit de landen hunner vijanden, en Ik aan hen geheiligd zal zijn voor de ogen van vele heidenen;
28 Dan zullen zij weten, dat Ik, de HEERE, hunlieder God ben, dewijl Ik ze gevankelijk heb doen wegvoeren onder de heidenen, maar heb ze weder verzameld in hun land, en heb aldaar niemand van hen meer overgelaten.
29 En Ik zal Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis Israels zal hebben uitgegoten, spreekt de Heere HEERE.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.