Ezechiël 42:11

11 En de weg voor dezelve henen was als de gedaante der kameren, die den weg naar het noorden waren, naar derzelver lengte, alzo naar derzelver breedte; en al haar uitgangen waren ook naar derzelver wijzen en naar derzelver deuren.

Ezechiël 42:11 Meaning and Commentary

Ezekiel 42:11

And the way before them was like the appearance of the
chambers which were toward the north
The way before these eastern chambers was exactly like to that of the northern chambers; which was either the way of one cubit into them, or the walk of ten cubits before them, or both; signifying that the way into Gospel churches is the same everywhere, and the walk and conversation of the saints the same in all places: as long as they, and as broad as they;
which seems to confirm that both the way and the walk are meant, which were the same in those eastern chambers as in the northern; the way being as long, of one cubit, and the walk as broad, of ten cubits: and all their goings out were both according to their fashions, and
according to their doors;
the form and fashion of them were alike; they were built three stories high, were as long, and as broad, and the upper shorter than the middlemost and lowest; the way of going into them, and coming out of them, were just the same; their doors were in the same position: in Gospel churches there are the same ordinances of baptism and the Lord's supper; the same laws and rules; the same privileges and immunities; the same graces in the members of them, like precious faith, hope, and love; whatever difference there may be in temporal things, there is none in spiritual ones; be they rich or poor, their communion is equal, their benefits the same.

Ezechiël 42:11 In-Context

9 Van onder deze kameren nu was de ingang van het oosten, als iemand tot dezelve ingaat, uit het buitenste voorhof.
10 Aan de breedte van den muur des voorhofs, den weg naar het oosten, voor aan de afgesneden plaats, en voor aan het gebouw, waren kameren.
11 En de weg voor dezelve henen was als de gedaante der kameren, die den weg naar het noorden waren, naar derzelver lengte, alzo naar derzelver breedte; en al haar uitgangen waren ook naar derzelver wijzen en naar derzelver deuren.
12 En gelijk de deuren der kameren, die den weg naar het zuiden waren, was er een deur in het hoofd van den weg, den weg voor aan den rechten muur, den weg naar het oosten, als men daar ingaat.
13 Toen zeide hij tot mij: De kameren van het noorden, en de kameren van het zuiden, die voor aan de afgesneden plaats zijn, dat zijn heilige kameren, waarin de priesters, die tot den HEERE naderen, die allerheiligste dingen zullen eten; aldaar zullen zij de allerheiligste dingen henenleggen, en het spijsoffer, en het zondoffer, en het schuldoffer, want de plaats is heilig.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.