3
Daarna stond Abraham op van het aangezicht van zijner dode, en hij sprak tot de zonen Heths, zeggende:
4
Ik ben een vreemdeling en inwoner bij u; geef mij een erfbegrafenis bij u, opdat ik mijn dode van voor mijn aangezicht begrave
5
En de zonen Heths antwoordden Abraham, zeggende tot hem:
6
Hoor ons, mijn heer! gij zijt een vorst Gods in het midden van ons; begraaf uw dode in de keure onzer graven; niemand van ons zal zijn graf voor u weren, dat gij uw dode niet zoudt begraven.
7
Toen stond Abraham op, en boog zich neder voor het volk des lands, voor de zonen Heths;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.