Genesis 31:44

44 Nu dan, kom, laat ons een verbond maken, ik en gij, dat het tot een getuigenis zij tussen mij en tussen u!

Genesis 31:44 Meaning and Commentary

Genesis 31:44

Now therefore, come thou, let us make a covenant, I and
thou
Let us be good friends, and enter into an alliance for mutual safety, and make an agreement for each other's good. Laban perceiving that Jacob's God was with him, and blessed him, and made him prosperous, and protected him, was fearful, lest, growing powerful, he should some time or other revenge himself on him or his, for his ill usage of him; and therefore was desirous of entering into a covenant of friendship with him: and let it be for a witness between me and thee;
that all past differences are made up, and former quarrels subside, and everything before amiss is forgiven and forgotten, and that for the future peace and good will subsist; of which a covenant made between them would be a testimony.

Genesis 31:44 In-Context

42 Ten ware de God van mijn vader, de God van Abraham, en de Vreze van Izak, bij mij geweest was, zekerlijk, gij zoudt mij nu ledig weggezonden hebben! God heeft mijn ellende, en den arbeid mijner handen aangezien, en heeft u gisteren nacht bestraft.
43 Toen antwoordde Laban en zeide tot Jakob: Deze dochters zijn mijn dochters, en deze zonen zijn mijn zonen, en deze kudde is mijn kudde, ja, al wat gij ziet, dat is mijn; en wat zoude ik aan deze mijn dochteren heden doen? of aan haar zonen, die zij gebaard hebben?
44 Nu dan, kom, laat ons een verbond maken, ik en gij, dat het tot een getuigenis zij tussen mij en tussen u!
45 Toen nam Jakob een steen, en hij verhoogde die, tot een opgericht teken.
46 En Jakob zeide tot zijn broederen: Vergadert stenen! En zij namen stenen, en maakten een hoop; en zij aten aldaar op dien hoop.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.