Genesis 34:23

23 Hun vee, en hun bezitting, en al hun beesten, zullen die niet onze zijn? Alleen laat ons hun te wille zijn, en zij zullen met ons wonen.

Genesis 34:23 Meaning and Commentary

Genesis 34:23

Shall not their cattle, and their substance, and every beast
of theirs, [be] ours?
&c.] Which would in course come into their families in process of time, by intermarrying with them, or, being more numerous and powerful than they, could seize upon them when they pleased, and take all they had: thus they argue from the profit and advantage that would accrue to them by admitting them among them, upon their terms; and this argument, taken from worldly interest, they knew would have great influence upon them: only let us consent unto them;
in the affair of circumcision: and they will dwell with us;
and what by trading with them, and marrying among them, all their wealth and riches will come into our hands.

Genesis 34:23 In-Context

21 Deze mannen zijn vreedzaam met ons; daarom laat hen in dit land wonen, en daarin handelen, en het land (ziet het is wijd van begrip) voor hun aangezicht zijn; wij zullen ons hun dochteren tot vrouwen nemen, en wij zullen onze dochteren aan hen geven.

22 Doch hierin zullen deze mannen ons ter wille zijn, dat zij met ons wonen, om tot een volk te zijn; als al wat mannelijk is onder ons besneden wordt, gelijk als zij besneden zijn.

23 Hun vee, en hun bezitting, en al hun beesten, zullen die niet onze zijn? Alleen laat ons hun te wille zijn, en zij zullen met ons wonen.

24 En zij hoorden naar Hemor, en naar Sichem, zijn zoon, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen; en zij werden besneden, al wat mannelijk was, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen.

25 En het geschiedde ten derden dage, toen zij in de smart waren, zo namen de twee zonen van Jakob, Simeon en Levi, broeders van Dina, een iegelijk zijn zwaard, en kwamen stoutelijk in de stad, en doodden al wat mannelijk was.