Genesis 34:29

29 En al hun vermogen, en al hun kleine kinderen, en hun vrouwen, voerden zij gevankelijk weg, en plunderden denzelven, en al wat binnenshuis was.

Genesis 34:29 Meaning and Commentary

Genesis 34:29

And all their wealth
Or "power" F15 or "strength"; every thing that made them mighty and powerful; their gold and silver, their jewels, and rich furniture of their houses, their arms and weapons of war, their goods and substance, in which they trafficked:

and all their little ones and their wives took they captive:
they spared the women and children, as was usual war, and in the plunder of towns and cities:

and spoiled even all that [was] in the house;
of Shechem or Hamor, or in any of the houses of the inhabitants; they rifled and plundered everyone, and took away whatsoever they found in them; but as Jacob disapproved of this unjust, cruel, bloody, and perfidious action, so no doubt, as he set the captives at liberty, he restored to them their cattle and substance.


FOOTNOTES:

F15 (Mlyx) "siquidem" (lyx) "proprie potentia, robur", Drusius; so Ainsworth.

Genesis 34:29 In-Context

27 De zonen van Jakob kwamen over de verslagenen, en plunderden de stad, omdat zij hun zuster verontreinigd hadden.
28 Hun schapen, en hun runderen, en hun ezelen, en hetgeen dat in de stad, en hetgeen dat in het veld was, namen zij.
29 En al hun vermogen, en al hun kleine kinderen, en hun vrouwen, voerden zij gevankelijk weg, en plunderden denzelven, en al wat binnenshuis was.
30 Toen zeide Jakob tot Simeon en tot Levi: Gij hebt mij beroerd, mits mij stinkende te maken onder de inwoners dezes lands, onder de Kanaanieten, en onder de Ferezieten; en ik ben weinig volks in getal; zo zij zich tegen mij verzamelen, zo zullen zij mij slaan, en ik zal verdelgd worden, ik en mijn huis.
31 En zij zeiden: Zou hij dan met onze zuster als met een hoer doen?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.