Genesis 41:23

23 En zie, zeven dorre, dunne en van den oostenwind verzengde aren, schoten na dezelve uit;

Genesis 41:23 Meaning and Commentary

Genesis 41:23

And, behold, seven ears withered
Here a new epithet of the bad ears is given, and expressed by a word nowhere else used, which Ben Melech interprets, small, little, according to the use of the word in the Misnah; Aben Ezra, void, empty, such as had no grains of corn in them, nothing but husk or chaff, and observes that some render it images; for the word is so used in the Arabic language, and may signify that these ears were only mere shadows or images of ears, which had no substance in them: Jarchi says, the word, in the Syriac language signifies a rock, and so it denotes that these ears were dry as a rock, and had no moisture in them, laid dried, burnt up, and blasted with the east wind.

Genesis 41:23 In-Context

21 Dewelke in haar buik inkwamen; maar men merkte niet, dat ze in haar buik ingekomen waren; want haar aanzien was lelijk, gelijk als in het begin. Toen ontwaakte ik.
22 Daarna zag ik in mijn droom, en zie zeven aren rezen op in een halm, vol en goed.
23 En zie, zeven dorre, dunne en van den oostenwind verzengde aren, schoten na dezelve uit;
24 En de zeven dunne aren verslonden die zeven goede aren. En ik heb het den tovenaars gezegd; maar er was niemand, die het mij verklaarde.
25 Toen zeide Jozef tot Farao: De droom van Farao is een; hetgeen God is doende, heeft Hij Farao te kennen gegeven.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.