Handelingen 27:38

38 En als zij met spijze verzadigd waren, lichtten zij het schip, en wierpen het koren uit in de zee.

Handelingen 27:38 Meaning and Commentary

Acts 27:38

And when they had eaten enough
] Were satisfied, having eaten a full meal:

they lightened the ship;
of its burden, that it might the better carry them to the shore, and that by the following method:

and cast out the wheat into the sea;
which seems to have been part of the ship's provision; or one part of their lading, which they brought from Egypt, and were carrying to Italy: they had cast out some of the goods of the ship before, and also the tackling of the ship, and now, last of all, the wheat; for what was eatable they reserved till last, not knowing to what extremity they might be reduced.

Handelingen 27:38 In-Context

36 En zij allen, goedsmoeds geworden zijnde, namen ook zelven spijze.
37 Wij waren nu in het schip in alles tweehonderd zes en zeventig zielen.
38 En als zij met spijze verzadigd waren, lichtten zij het schip, en wierpen het koren uit in de zee.
39 En toen het dag werd, kenden zij het land niet; maar zij merkten een zekeren inham, die een oever had, tegen denwelken zij geraden vonden, zo zij konden, het schip aan te zetten.
40 En als zij de ankers opgehaald hadden, gaven zij het schip aan de zee over, meteen de roerbanden losmakende; en het razeil naar den wind opgehaald hebbende, hielden zij het naar den oever toe.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.