Jeremia 39:2

2 In het elfde jaar van Zedekia, in de vierde maand, op den negenden der maand, werd de stad doorgebroken.

Jeremia 39:2 Meaning and Commentary

Jeremiah 39:2

[And] in the eleventh year of Zedekiah, in the fourth month,
&c.] The month Tammuz, which answers to part of June, and part of July: the ninth [day] of the month, the city was broken up;
or taken by storm; the walls of it were broken by engines and battering rams, so that the Chaldeans could enter it, and take it. This was just a year and a half after it had been besieged, not being able to hold out any longer, because of the famine; see ( Jeremiah 52:6 Jeremiah 52:7 ) .

Jeremia 39:2 In-Context

1 In het negende jaar van Zedekia, koning van Juda, in de tiende maand, kwam Nebukadrezar, de koning van Babel, en al zijn heir, tegen Jeruzalem, en zij belegerden haar.
2 In het elfde jaar van Zedekia, in de vierde maand, op den negenden der maand, werd de stad doorgebroken.
3 En alle vorsten des konings van Babel togen henen in, en hielden bij de middelste poort; namelijk Nergal-Sarezer Samgar-Nebu, Sarsechim Rab-Saris, Nergal-Sarezer Rab-Mag, en al de overige vorsten des konings van Babel.
4 En het geschiedde, als Zedekia, de koning van Juda, en al de krijgslieden hen zagen, zo vloden zij, en togen bij nacht uit de stad, door den weg van des konings hof, door de poort tussen de twee muren; en hij toog uit door den weg des vlakken velds.
5 Doch het heir der Chaldeen jaagde hen achterna; en zij achterhaalden Zedekia in de vlakke velden van Jericho, en vingen hem, en brachten hem opwaarts tot Nebukadrezar, den koning van Babel, naar Ribla, in het land van Hamath; die sprak oordelen tegen hem uit.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.