Jesaja 57:13

13 Wanneer gij roepen zult, zo laat die, die van u vergaderd zijn, u redden; doch de wind zal hen allen wegvoeren, de ijdelheid zal hen wegnemen. Maar die op Mij betrouwt, die zal het aardrijk erven, en Mijn heiligen berg erfelijk bezitten.

Jesaja 57:13 Meaning and Commentary

Isaiah 57:13

When thou criest, let thy companies deliver thee
From distress and impending ruin, if they can; meaning not the allies and auxiliaries of the Jews, the Egyptians and Assyrians, they sent to for help, as Kimchi, and others; rather, as Jarchi, their idols and graven images they worshipped, angels and saints departed, the Papists pray unto; let them now, in the time of Rome's ruin, renew their addresses to them for help and deliverance, if they can give it: or, "thy gathered ones" ^F26; the kings of the earth the whore of Rome has gathered unto her to commit fornication with her: and who, by her emissaries, will be gathered together to the battle of the Lord God Almighty, and to make war with the Lamb, but will be overcome; as also her many religious societies and convents of Jesuits, friars, priests, &c.; these will stand afar off, and lament her in her distress; even the kings and merchants of the earth, ship masters, and all company in ships, but will not be able to relieve her, ( Revelation 18:9-19 ) : but the wind shall carry them all away; vanity shall take them;
so far will they be from helping her in the time of her calamity, that the wind of God's power and wrath shall carry them away as chaff; a puff of his "breath", or the least breath of air ^F1, shall dissipate them, and bring them to nothing; they will be no more able to stand before him than the lightest thing that can be thought of can stand before a blustering wind or tempest. The phrase denotes an utter and easy destruction of the whole jurisdiction and hierarchy of the church of Rome: but he that putteth his trust in me shall possess the land, and shall
inherit my holy mountain;
such of God's people as will be in Babylon a little before its fall, and will be called out of it, who shall betake themselves to the Lord as their only refuge, and put their trust and confidence in him, rejecting all idolatry and superstitious worship, shall enjoy the communion of the true church of Christ, and partake of all the ordinances of it: it may be this may have also a particular respect unto the Jews, who will be called about this time; who, upon their believing in Christ, will return to their own land, and dwell in Jerusalem, God's holy mountain, as it used to be called. Hence it follows:

---

FOOTNOTES:

F26 (Kyuwbq) "collectitii tui", Tigurine version; "congregati a te", Vatablus; "copiae tuae collectae", Vitringa.
F1 (lbh) "halitus" Cocceius; "aura" V. L. "aura levisima" Vitringa.

Jesaja 57:13 In-Context

11 Maar voor wien hebt gij geschroomd of gevreesd? Want gij hebt gelogen, en zijt Mijner niet gedachtig geweest, gij hebt Mij op uw hart niet gelegd; is het niet, om dat Ik zwijg, en dat van ouds af, en gij vreest Mij niet?

12 Ik zal uw gerechtigheid bekend maken, en uw werken, dat zij u geen nut doen zullen.

13 Wanneer gij roepen zult, zo laat die, die van u vergaderd zijn, u redden; doch de wind zal hen allen wegvoeren, de ijdelheid zal hen wegnemen. Maar die op Mij betrouwt, die zal het aardrijk erven, en Mijn heiligen berg erfelijk bezitten.

14 En men zal zeggen: Verhoogt de baan, verhoogt de baan, bereidt den weg, neemt den aanstoot uit den weg Mijns volks.

15 Want alzo zegt de Hoge en Verhevene, Die in de eeuwigheid woont, en Wiens Naam heilig is: Ik woon in de hoogte en in het heilige, en bij dien, die van een verbrijzelden en nederigen geest is, opdat Ik levend make den geest der nederigen, en opdat Ik levend make het hart der verbrijzelden.