Jozua 9:19

19 Toen zeiden al de oversten tot de ganse vergadering: Wij hebben hun gezworen bij den HEERE, den God Israels; daarom kunnen wij hen niet aantasten.

Jozua 9:19 Meaning and Commentary

Joshua 9:19

But all the princes said to all the congregation
That is, all the princes that went to Gibeon addressed all the Israelites that were there:

we have sworn unto them by the Lord God of Israel;
by the Word of the Lord God, as the Targum; an oath is a solemn sacred thing, and not to be broken, and a good man will make conscience of it, and keep it, though he has sworn to his own hurt: and

now therefore we may not touch them;
neither take away their lives nor their substance.

Jozua 9:19 In-Context

17 Want toen de kinderen Israels voorttogen, zo kwamen zij ten derden dage aan hun steden; hun steden nu waren Gibeon, en Chefira, en Beeroth, en Kirjath-Jearim.
18 En de kinderen Israels sloegen ze niet, omdat de oversten der vergadering hun gezworen hadden bij den HEERE, den God Israels; daarom murmureerde de ganse vergadering tegen de oversten.
19 Toen zeiden al de oversten tot de ganse vergadering: Wij hebben hun gezworen bij den HEERE, den God Israels; daarom kunnen wij hen niet aantasten.
20 Dit zullen wij hun doen, dat wij hen bij het leven behouden, opdat geen grote toorn over ons zij, om des eeds wil, dien wij hun gezworen hebben.
21 Verder zeiden de oversten tot hen: Laat hen leven, en laat ze houthouwers en waterputters zijn der ganse vergadering, gelijk de oversten tot hen gezegd hebben.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.