Klaagliederen 1:17

17 Pe. Sion breidt haar handen uit, daar is geen trooster voor haar; de HEERE heeft van Jakob geboden, dat die rondom hem zijn, zijn tegenpartijders zouden zijn; Jeruzalem is als een afgezonderde vrouw onder hen.

Klaagliederen 1:17 Meaning and Commentary

Lamentations 1:17

Zion spreadeth forth her hands
Either as submitting to the conqueror, and imploring mercy; or rather as calling to her friends to help and relieve her. The Targum is,

``Zion spreadeth out her hands through distress, as a woman spreads out her hands upon the seat to bring forth;''
see ( Jeremiah 4:31 ) . Some render the words, "Zion breaks with her hands" F6; that is, breaks bread; and Joseph Kimchi observes, that it was the custom of comforters to break bread to the mourner; but here she herself breaks it with her hands, because there was none to comfort her: [and there is] none to comfort her;
to speak a word of comfort to her, or to help her out of her trouble; her children gone into captivity; her friends and lovers at a distance; and God himself departed from her; (See Gill on Lamentations 1:16); the Lord hath commanded concerning Jacob, [that] his adversaries
[should be] round about him;
that he should be surrounded by them, and carried captive, and should be in the midst of them in captivity: this was the decree and determination of God; and, agreeably to it, he ordered it in his providence that the Chaldeans should come against him, encompass him, and overcome him; and that because he had slighted and broken the commandments of the Lord; and therefore was justly dealt with, as is acknowledged in ( Lamentations 1:18 ) . So the Targum,
``the Lord gave to the house of Jacob commandments, and a law to keep, but they transgressed the decree of his word; therefore his enemies encompassed the house of Jacob round about:''
Jerusalem is as a menstruous woman among them;
reckoned filthy and unclean, abominable and nauseous; whom none cared to come near, but shunned, despised, and abhorred; as the Jews separated from the Gentiles, and would not converse with them; so neither now would the Chaldeans with the Jews; but treat them as the offscouring of all things.
FOOTNOTES:

F6 (hydyb Nwyu hvrp) "frangit Sion manibus suis", sub. "panem", Vatablus.

Klaagliederen 1:17 In-Context

15 Samech. De Heere heeft al mijn sterken in het midden van mij vertreden; Hij heeft een bijeenkomst over mij uitgeroepen, om mijn jongelingen te verbreken; de Heere heeft de wijnpers der jonkvrouw, der dochter van Juda, getreden.
16 Ain. Om dezer dingen wille ween ik; mijn oog, mijn oog vliet af van water, omdat de trooster, die mijn ziel zou verkwikken, verre van mij is; mijn kinderen zijn verwoest, omdat de vijand de overhand heeft.
17 Pe. Sion breidt haar handen uit, daar is geen trooster voor haar; de HEERE heeft van Jakob geboden, dat die rondom hem zijn, zijn tegenpartijders zouden zijn; Jeruzalem is als een afgezonderde vrouw onder hen.
18 Tsade. De HEERE is rechtvaardig, want ik ben Zijn mond wederspannig geweest; hoort toch, alle gij volken, en ziet mijn smart; mijn jonkvrouwen en mijn jongelingen zijn in de gevangenis gegaan.
19 Koph. Ik riep tot mijn liefhebbers, maar zij hebben mij bedrogen; mijn priesters en mijn oudsten hebben in de stad den geest gegeven, als zij spijze voor zich zochten, opdat zij hun ziel mochten verkwikken.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.