Klaagliederen 2:3

3 Gimel. Hij heeft, in ontsteking des toorns, den gehelen hoorn Israels afgehouwen; Hij heeft Zijn rechterhand achterwaarts getrokken, toen de vijand kwam, en Hij is tegen Jakob ontstoken als een vlammend vuur, dat rondom verteert.

Klaagliederen 2:3 Meaning and Commentary

Lamentations 2:3

He hath cut off in [his] fierce anger all the horn of Israel,
&c.] All its power and strength, especially its kingly power, which is often signified by a horn in Scripture; see ( Daniel 7:24 ) ; this the Lord took away in his fierce anger, and left the land destitute of all relief, help, defence and protection; whether from its king and princes, or from its men of war or fortified places; all being cut off and destroyed: he hath drawn back his right hand from before the enemy;
either his own right hand, with which he had used to fight for his people, and protect them, but now withdrawing it, left them to the mercy of their enemies; or Israel's right hand, which he so weakened, that they had no power to resist the enemy, and defend themselves: and he burned against Jacob like a flaming fire [which] devoureth round
about;
that is, his wrath was like a burning flaming fire, which consumes all around, wherever it comes; thus the Lord in his anger consumed Jacob, and left neither root nor branch.

Klaagliederen 2:3 In-Context

1 Aleph. Hoe heeft de Heere de dochter Sions in Zijn toorn bewolkt? Hij heeft de heerlijkheid van Israel van den hemel op de aarde nedergeworpen; en Hij heeft aan de voetbank Zijner voeten niet gedacht in den dag Zijns toorns.
2 Beth. De Heere heeft al de woningen Jakobs verslonden, en heeft ze niet verschoond; Hij heeft de vastigheden der dochter van Juda afgebroken in Zijn verbolgenheid, Hij heeft gemaakt, dat zij de aarde raken; Hij heeft het koninkrijk en deszelfs vorsten ontheiligd.
3 Gimel. Hij heeft, in ontsteking des toorns, den gehelen hoorn Israels afgehouwen; Hij heeft Zijn rechterhand achterwaarts getrokken, toen de vijand kwam, en Hij is tegen Jakob ontstoken als een vlammend vuur, dat rondom verteert.
4 Daleth. Hij heeft Zijn boog gespannen als een vijand; Hij heeft zich met Zijn rechterhand gesteld als een tegenpartijder, dat Hij doodde al de begeerlijke dingen der ogen; Hij heeft Zijn grimmigheid in de tent der dochter Sions uitgestort als een vuur.
5 He. De Heere is geworden als een vijand; Hij heeft Israel verslonden, Hij heeft al haar paleizen verslonden. Hij heeft deszelfs vastigheden verdorven; en Hij heeft bij de dochter van Juda het klagen en kermen vermenigvuldigd.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.