Klaagliederen 2:4

4 Daleth. Hij heeft Zijn boog gespannen als een vijand; Hij heeft zich met Zijn rechterhand gesteld als een tegenpartijder, dat Hij doodde al de begeerlijke dingen der ogen; Hij heeft Zijn grimmigheid in de tent der dochter Sions uitgestort als een vuur.

Klaagliederen 2:4 Meaning and Commentary

Lamentations 2:4

He hath bent his bow like an enemy
God sometimes appears as if he was an enemy to his people, when he is not, by his conduct and behaviour; by the dispensations of his providence they take him to be so, as Job did, ( Job 16:9 Job 16:10 Job 16:13 Job 16:14 ) ; he bends his bow, or treads it, for the bending or stretching the bow was done by the foot; and as the Targum,

``and threw his arrows at me:''
he stood with his right hand as an adversary;
with arrows in it, to put into his bow or with his sword drawn, as an adversary does. The Targum is,
``he stood at the right hand of Nebuchadnezzar and helped him, when he distressed his people Israel:''
and slew all [that were] pleasant to the eye;
princes and priests, husbands and wives, parents and children, young men and maids; desirable to their friends and relations, and to the commonwealth: in the tabernacle of the daughter of Zion he poured out his fury like
fire;
that is, either in the temple, or in the city of Jerusalem, or both, which were burnt with fire, as the effect of divine wrath and fury; and which itself is comparable to fire; like a burning lamp of fire, as the Targum; or rather like a burning furnace or mountain; see ( Nahum 1:6 ) .

Klaagliederen 2:4 In-Context

2 Beth. De Heere heeft al de woningen Jakobs verslonden, en heeft ze niet verschoond; Hij heeft de vastigheden der dochter van Juda afgebroken in Zijn verbolgenheid, Hij heeft gemaakt, dat zij de aarde raken; Hij heeft het koninkrijk en deszelfs vorsten ontheiligd.
3 Gimel. Hij heeft, in ontsteking des toorns, den gehelen hoorn Israels afgehouwen; Hij heeft Zijn rechterhand achterwaarts getrokken, toen de vijand kwam, en Hij is tegen Jakob ontstoken als een vlammend vuur, dat rondom verteert.
4 Daleth. Hij heeft Zijn boog gespannen als een vijand; Hij heeft zich met Zijn rechterhand gesteld als een tegenpartijder, dat Hij doodde al de begeerlijke dingen der ogen; Hij heeft Zijn grimmigheid in de tent der dochter Sions uitgestort als een vuur.
5 He. De Heere is geworden als een vijand; Hij heeft Israel verslonden, Hij heeft al haar paleizen verslonden. Hij heeft deszelfs vastigheden verdorven; en Hij heeft bij de dochter van Juda het klagen en kermen vermenigvuldigd.
6 Vau. En Hij heeft Zijn hut met geweld afgerukt, als een hof, Hij heeft Zijn vergaderplaats verdorven; de HEERE heeft in Sion doen vergeten den hoogtijd en den sabbat, en Hij heeft in de gramschap Zijns toorns den koning en den priester smadelijk verworpen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.