Leviticus 1:14

14 En indien zijn offerande voor den HEERE een brandoffer van gevogelte is, zo zal hij zijn offerande van tortelduiven, of van jonge duiven, offeren.

Leviticus 1:14 Meaning and Commentary

Leviticus 1:14

And if the burnt sacrifice for his offering to the Lord be
of fowls
As it might be for the poorer sort, who could not offer a bullock, nor a sheep, or a lamb, ( Leviticus 5:7 ) ( 12:8 ) :

then he shall bring his offering of turtledoves, or of young
pigeons;
the Jewish writers all agree, that the turtles should be old, and not young, as the pigeons young, and not old; so the Targum of Jonathan, Jarchi, Aben Ezra and Gersom ^F12; the latter gives two reasons for it, because then they are the choicest and easiest to be found and taken: no mention is made of their being male or female, either would do, or of their being perfect and unblemished, as in the other burnt offerings; but if any part was wanting, it was not fit for sacrifice, as Maimonides ^F13 observes. These creatures were proper emblems of Christ, and therefore used in sacrifice, whose voice is compared to the turtle's, and his eyes to the eyes of doves, ( Song of Solomon 2:12 ) ( 5:12 ) and who is fitly represented by them for his meekness and humility, for his chaste and strong affection to his church, as the turtledove to its mate, and for those dove like graces of the Spirit which are in him.

---

FOOTNOTES:

F12 Vid. T. Bab. Cholin, fol. 22. 1, 2.
F13 Issure Mizbeach, c. 3. sect. 1, 2. Vid. Misn. Zebachim, c. 7. sect. 5. & Maimon. & Bartenora, in ib.

Leviticus 1:14 In-Context

12 Daarna zal hij het in zijn stukken delen, mitsgaders zijn hoofd en zijn smeer; en de priester zal die schikken op het hout, dat op het vuur is, hetwelk op het altaar is.

13 Doch het ingewand en de schenkelen zal men met water wassen; en de priester zal dat alles offeren en aansteken op het altaar; het is een brandoffer, een vuuroffer, tot een liefelijken reuk den HEERE.

14 En indien zijn offerande voor den HEERE een brandoffer van gevogelte is, zo zal hij zijn offerande van tortelduiven, of van jonge duiven, offeren.

15 En de priester zal die tot het altaar brengen, en deszelfs hoofd met zijn nagel splijten, en op het altaar aansteken; en zijn bloed zal aan den wand des altaars uitgeduwd worden.

16 En zijn krop met zijn vederen zal hij wegdoen, en zal het werpen bij het altaar, oostwaarts, aan de plaats der as.