Lukas 16:29

29 Abraham zeide tot hem: Zij hebben Mozes en de profeten, dat zij die horen.

Lukas 16:29 Meaning and Commentary

Luke 16:29

Abraham said unto him.
&c.] In reply to this his request:

they have Moses and the prophets;
that is, their writings; which shows this man, and his five brethren, to be Jews; for to them were the oracles of God committed; and these had the writings of Moses and the prophets read to them every sabbath day; and is true, whether the contemporaries and immediate successors of the Pharisees are meant, or the ten tribes: and also shows, that one view of the parable, is to establish the authority of these writings; see ( Luke 16:16 Luke 16:17 ) and that it is a peculiar privilege to have them; and that they ought to be attended to and regarded;

let them hear them;
for they testified concerning Christ, and concerning the sins of the Jews, and the calamities, both temporal and eternal, that should come upon them; and which, testimony was sufficient to leave them without excuse: and indeed, the word of God, read, explained, and heard, is the ordinary means of conversion, or of bringing men to faith and repentance.

Lukas 16:29 In-Context

27 En hij zeide: Ik bid u dan, vader, dat gij hem zendt tot mijns vaders huis;

28 Want ik heb vijf broeders; dat hij hun dit betuige, opdat ook zij niet komen in deze plaats der pijniging.

29 Abraham zeide tot hem: Zij hebben Mozes en de profeten, dat zij die horen.

30 En hij zeide: Neen, vader Abraham, maar zo iemand van de doden tot hen heenging, zij zouden zich bekeren.

31 Doch Abraham zeide tot hem: Indien zij Mozes en de profeten niet horen, zo zullen zij ook, al waren het, dat er iemand uit de doden opstond, zich niet laten gezeggen.