1
En Saulus had mede een welbehagen aan zijn dood. En er werd te dien dage een grote vervolging tegen de Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij werden allen verstrooid door de landen van Judea en Samaria, behalve de apostelen.
2
En enige godvruchtige mannen droegen Stefanus te zamen ten grave en maakten groten rouw over hem.
3
En Saulus verwoestte de Gemeente, gaande in de huizen; en trekkende mannen en vrouwen, leverde hen over in de gevangenis.
4
Zij dan nu, die verstrooid waren, gingen het land door, en verkondigden het Woord.