Psalmen 106:27

27 En dat Hij hun zaad zou nedervellen onder de heidenen, en hen verstrooien zou door de landen.

Psalmen 106:27 Meaning and Commentary

Psalms 106:27

To overthrow their seed also among the nations
Their posterity was not overthrown in the wilderness; they were spared to possess the land their fathers despised. This respects later times, as does what follows:

and to scatter them in the lands;
which Kimchi explains by the discomfiture of them by the Amalekites and Canaanites, when they presumed, contrary to the will of God, to go up to the top of the hill; and by Arad's taking some of them prisoner, afterwards, ( Numbers 14:45 ) ( 21:1 ) . But this was not done, nor to be done, in the wilderness: but the meaning is, that God lifted up his hand in the wilderness, and sware there, as Ezekiel says, ( Ezekiel 20:23 ) , that he would scatter them and disperse them among the Heathen; that is, at one time or another; which he did in part at the Babylonish captivity, and completely by the Romans: which is now their case, and is a standing proof of this prophecy, and an accomplishment of the oath of God.

Psalmen 106:27 In-Context

25 Maar zij murmureerden in hun tenten; naar de stem des HEEREN hoorden zij niet.

26 Dies hief Hij tegen hen Zijn hand op, zwerende dat Hij hen nedervellen zou in de woestijn;

27 En dat Hij hun zaad zou nedervellen onder de heidenen, en hen verstrooien zou door de landen.

28 Ook hebben zij zich gekoppeld aan Baal-Peor, en zij hebben de offeranden der doden gegeten.

29 En zij hebben den HEERE tot toorn verwekt met hun daden, zodat de plaag een inbreuk onder hen deed.