Richtere 15:7

7 Toen zeide Simson tot hen: Zoudt gij alzo doen? Zeker, als ik mij aan u gewroken heb, zo zal ik daarna ophouden.

Richtere 15:7 Meaning and Commentary

Judges 15:7

And Samson said unto them
After they had burnt his wife and her father in their dwelling house, by which they thought to appease him, being afraid of him:

though ye have done this, yet will I be avenged of you;
not for burning his wife and father-in-law; his sense is, that though they had done this, in order to ingratiate themselves with him, yet he should not stop on this account, but be avenged on them, not for private injuries done to him, or any that had been in connection with him, but for public injuries done to Israel, and their oppression of them:

and after that I will cease;
when he had taken full vengeance on them, and not before.

Richtere 15:7 In-Context

5 En hij stak de fakkelen aan met vuur, en liet ze lopen in het staande koren der Filistijnen; en hij stak in brand zowel de korenhopen als het staande koren, zelfs tot de wijngaarden en olijfbomen toe.
6 Toen zeiden de Filistijnen: Wie heeft dit gedaan? En men zeide: Simson, de schoonzoon van den Thimniet, omdat hij zijn huisvrouw heeft genomen, en heeft haar aan zijn metgezel gegeven. Toen kwamen de Filistijnen op, en verbrandden haar en haar vader met vuur.
7 Toen zeide Simson tot hen: Zoudt gij alzo doen? Zeker, als ik mij aan u gewroken heb, zo zal ik daarna ophouden.
8 En hij sloeg hen, den schenkel en de heup, met een groten slag; en hij ging af, en woonde op de hoogte van de rots Etam.
9 Toen togen de Filistijnen op, en legerden zich tegen Juda, en breidden zich uit in Lechi.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.