Richtere 17:6

6 In diezelve dagen was er geen koning in Israel; een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen.

Richtere 17:6 Meaning and Commentary

Judges 17:6

In those days there was no king in Israel
That is, no supreme magistrate, judge, or ruler, Joshua being dead and Caleb also, and the elders contemporary with them; for what the Samaritan Chronicle says F12 is without foundation, that Joshua a little before his death cast a lot in the presence of the congregation, to know who should govern after him, and the lot came to one Abel, of the tribe of Judah:

[but] every man did that which was right in his own eyes;
which accounts for the idolatry of Micah, there being no supreme magistrate to take cognizance of his sin, and restrain him from it, or punish him for it according to the law of God.


FOOTNOTES:

F12 Apud Hottinger. Smegma Orient. p. 522.

Richtere 17:6 In-Context

4 Maar hij gaf dat geld aan zijn moeder weder. En zijn moeder nam tweehonderd zilverlingen, en gaf ze den goudsmid, die maakte daarvan een gesneden beeld en een gegoten beeld; dat was in het huis van Micha.
5 En de man Micha had een godshuis; en hij maakte een efod, en terafim, en vulde de hand van een uit zijn zonen, dat hij hem tot een priester ware.
6 In diezelve dagen was er geen koning in Israel; een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen.
7 Nu was er een jongeling van Bethlehem-Juda, van het geslacht van Juda; deze was een Leviet, en verkeerde aldaar als vreemdeling.
8 En deze man was uit die stad, uit Bethlehem-Juda getogen, om te verkeren, waar hij gelegenheid zou vinden. Als hij nu kwam aan het gebergte van Efraim tot aan het huis van Micha, om zijn weg te gaan,
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.