Richtere 17:4

4 Maar hij gaf dat geld aan zijn moeder weder. En zijn moeder nam tweehonderd zilverlingen, en gaf ze den goudsmid, die maakte daarvan een gesneden beeld en een gegoten beeld; dat was in het huis van Micha.

Richtere 17:4 Meaning and Commentary

Judges 17:4

Yet he restored the money unto his mother
Gave it to her a second tithe, not as disapproving her idolatrous intention, as the sequel shows, but being desirous to be entirely free of it, and not have his mind disturbed with it as it had been, and that she might do with it as she thought fit:

and his mother took two hundred shekels of silver, and gave them to the
founder, who made thereof a graven image, and a molten image;
the other nine hundred pieces she kept to herself, repenting of her vow, and being unwilling to part with so much money for such an use; or else they were laid out in an ephod, and teraphim, and what else were thought necessary for the idolatrous worship they were about to set up; though Kimchi is of opinion, that the two hundred shekels were what she gave the founder for making the images, and of the nine hundred the images were made; and indeed the images must be very small ones, if made out of two hundred shekels of silver only; some have thought there was but one image, called both molten and graven; because after the silver was melted, and cast into a mould, it was fashioned with a graving tool, as the golden calf was by Aaron; but they are manifestly distinguished and represented as two, ( Judges 18:17 Judges 18:18 ) and they were in the house of Micah; in an apartment in his house, peculiar for them, as appears by the next verse; here they were put and continued.

Richtere 17:4 In-Context

2 Die zeide tot zijn moeder: De duizend en honderd zilverlingen, die u ontnomen zijn, om dewelke gij gevloekt hebt, en ook voor mijn oren gesproken hebt, zie, dat geld is bij mij, ik heb dat genomen. Toen zeide zijn moeder: Gezegend zij mijn zoon den HEERE!
3 Alzo gaf hij aan zijn moeder de duizend en honderd zilverlingen weder. Doch zijn moeder zeide: Ik heb dat geld den HEERE ganselijk geheiligd van mijn hand, voor mijn zoon, om een gesneden beeld en een gegoten beeld te maken; zo zal ik het u nu wedergeven.
4 Maar hij gaf dat geld aan zijn moeder weder. En zijn moeder nam tweehonderd zilverlingen, en gaf ze den goudsmid, die maakte daarvan een gesneden beeld en een gegoten beeld; dat was in het huis van Micha.
5 En de man Micha had een godshuis; en hij maakte een efod, en terafim, en vulde de hand van een uit zijn zonen, dat hij hem tot een priester ware.
6 In diezelve dagen was er geen koning in Israel; een iegelijk deed, wat recht was in zijn ogen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.