Richtere 19:26

26 En deze vrouw kwam tegen het aanbreken van den morgenstond, en viel neder voor de deur van het huis des mans, waarin haar heer was, totdat het licht werd.

Richtere 19:26 Meaning and Commentary

Judges 19:26

Then came the woman in the dawning of the day
When those wicked wretches who had abused her had left her, having had her from place to place, at some distance from the house out of which she was put, and to which she got again, as well as she could:

and fell down at the door of the man's house where her lord was;
her husband, so called, not because she had been his servant, but because she was his wife; and at the door of the old man's house, where he was, which she knew, and had found out by one means or another; she fell down, either purposely for her ease, and to lie and wait there, until the time of opening the door in the morning; or rather through weakness, not being able to stand, nor so much as to knock at the door to get admittance: and there she lay

till it was light;
broad daylight.

Richtere 19:26 In-Context

24 Ziet, mijn dochter die maagd is, en zijn bijwijf, die zal ik nu uitbrengen, dat gij die schendt, en haar doet, wat goed is in uw ogen; maar doet aan dezen man zulk een dwaas ding niet.

25 Maar de mannen wilden naar hem niet horen. Toen greep de man zijn bijwijf, en bracht haar uit tot hen daarbuiten; en zij bekenden haar, en waren met haar bezig den gansen nacht tot aan den morgen, en lieten haar gaan, als de dageraad oprees.

26 En deze vrouw kwam tegen het aanbreken van den morgenstond, en viel neder voor de deur van het huis des mans, waarin haar heer was, totdat het licht werd.

27 Als nu haar heer des morgens opstond en de deuren van het huis opendeed, en uitging om zijns weegs te gaan, ziet, zo lag de vrouw, zijn bijwijf, aan de deur van het huis, en haar handen op den dorpel.

28 En hij zeide tot haar: Sta op, en laat ons trekken; maar niemand antwoordde. Toen nam hij haar op den ezel, en de man maakte zich op, en toog naar zijn plaats.