Richtere 19:27

27 Als nu haar heer des morgens opstond en de deuren van het huis opendeed, en uitging om zijns weegs te gaan, ziet, zo lag de vrouw, zijn bijwijf, aan de deur van het huis, en haar handen op den dorpel.

Richtere 19:27 Meaning and Commentary

Judges 19:27

And her lord rose up in the morning
Very early no doubt, and it is scarcely reasonable to think he should sleep quietly after such a riot, and his concubine or wife delivered up to the lust of such brutish creatures:

and opened the doors of the house, and went out to go his way;
either in search of her, or rather to make the best of his way on his journey, to preserve his own life, having given her up for lost:

and, behold the woman his concubine was fallen down at the door of the
house, and her hands were upon the threshold;
in a posture that persons are when they fall, stretching out their hands to save themselves what they can; or of such who lay themselves down to sleep with their hands under their heads, and which her husband thought was her case, by what follows.

Richtere 19:27 In-Context

25 Maar de mannen wilden naar hem niet horen. Toen greep de man zijn bijwijf, en bracht haar uit tot hen daarbuiten; en zij bekenden haar, en waren met haar bezig den gansen nacht tot aan den morgen, en lieten haar gaan, als de dageraad oprees.

26 En deze vrouw kwam tegen het aanbreken van den morgenstond, en viel neder voor de deur van het huis des mans, waarin haar heer was, totdat het licht werd.

27 Als nu haar heer des morgens opstond en de deuren van het huis opendeed, en uitging om zijns weegs te gaan, ziet, zo lag de vrouw, zijn bijwijf, aan de deur van het huis, en haar handen op den dorpel.

28 En hij zeide tot haar: Sta op, en laat ons trekken; maar niemand antwoordde. Toen nam hij haar op den ezel, en de man maakte zich op, en toog naar zijn plaats.

29 Als hij nu in zijn huis kwam, zo nam hij een mes, en greep zijn bijwijf, en deelde haar met haar beenderen in twaalf stukken; en hij zond ze in alle landpalen van Israel.