Richtere 19:24

24 Ziet, mijn dochter die maagd is, en zijn bijwijf, die zal ik nu uitbrengen, dat gij die schendt, en haar doet, wat goed is in uw ogen; maar doet aan dezen man zulk een dwaas ding niet.

Richtere 19:24 Meaning and Commentary

Judges 19:24

Behold, here is my daughter, a maiden, and his concubine
His own daughter, a virgin, and the concubine of the Levite his guest:

them I will bring out now, and humble ye them, and do with them what
seemeth good unto you;
those he proposed to bring out, and deliver to them, to lie with, to do with as they pleased to gratify their raging lust, which to do was more than he ought, or had power to do: he had no right to prostitute his own daughter, and much less the concubine or wife of another man, though perhaps it might be with the consent of the Levite; but all this he said in a hurry and surprise, in a fright and terror, and of two evils choosing the least, and perhaps in imitation of Lot, whose case might come to remembrance:

but unto this man do not so vile a thing;
as he apprehended that to be which they were desirous of, whether to kill him, as he himself says, ( Judges 20:5 ) or to commit the unnatural sin, and which, rather than comply with, he should have chosen to have been slain.

Richtere 19:24 In-Context

22 Toen zij nu hun hart vrolijk maakten, ziet, zo omringden de mannen van die stad (mannen, die Belials kinderen waren) het huis, kloppende op de deur; en zij spraken tot den ouden man, den heer des huizes, zeggende: Breng den man, die in uw huis gekomen is, uit, opdat wij hem bekennen.
23 En de man, de heer des huizes, ging tot hen uit, en zeide tot hen: Niet, mijn broeders, doet toch zo kwalijk niet; naardien deze man in mijn huis gekomen is, zo doet zulke dwaasheid niet.
24 Ziet, mijn dochter die maagd is, en zijn bijwijf, die zal ik nu uitbrengen, dat gij die schendt, en haar doet, wat goed is in uw ogen; maar doet aan dezen man zulk een dwaas ding niet.
25 Maar de mannen wilden naar hem niet horen. Toen greep de man zijn bijwijf, en bracht haar uit tot hen daarbuiten; en zij bekenden haar, en waren met haar bezig den gansen nacht tot aan den morgen, en lieten haar gaan, als de dageraad oprees.
26 En deze vrouw kwam tegen het aanbreken van den morgenstond, en viel neder voor de deur van het huis des mans, waarin haar heer was, totdat het licht werd.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.