1 Kronieken 5:1-7

1 De kinderen van Ruben nu, den eerstgeborene van Israel; (want hij was de eerstgeborene; maar dewijl hij zijns vaders bed ontheiligd had, werd zijn eerstgeboorte gegeven aan de kinderen van Jozef, den zoon van Israel; doch niet alzo, dat hij zich in het geslachtsregister naar de eerstgeboorte rekenen mocht;
2 Want Juda werd machtig onder zijn broederen, en die tot een voorganger was, was uit hem; doch de eerstgeboorte was van Jozef.)
3 De kinderen van Ruben, den eerstgeborene van Israel, zijn Hanoch en Pallu, Hezron en Charmi.
4 De kinderen van Joel: zijn zoon Semaja; zijn zoon Gog; zijn zoon Simei;
5 Zijn zoon Micha; zijn zoon Reaja; zijn zoon Baal;
6 Zijn zoon Beera, welken Tiglath-Pilneser, de koning van Assyrie, gevankelijk wegvoerde; hij was de vorst der Rubenieten.
7 Aangaande zijn broederen in hun huisgezinnen, als zij naar hun geboorten in de geslachtsregisters gesteld werden; de hoofden zijn geweest Jehiel en Zecharja,

1 Kronieken 5:1-7 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 CHRONICLES 5

This chapter relates the genealogy of the tribes that lived on the other side Jordan; of the Reubenites, 1Ch 5:1-10, of the Gadites, 1Ch 5:11-17 of the half tribe of Manasseh, 1Ch 5:23,24 and of their war with the Hagarites, in conjunction with each other, and their conquest of them, 1Ch 5:18-22 and who for their sins were all carried captive by the king of Assyria, 1Ch 5:25,26.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.