2 Kronieken 13:1-6

1 In het achttiende jaar van den koning Jerobeam, zo werd Abia koning over Juda.
2 Hij regeerde drie jaren te Jeruzalem; en de naam zijner moeder was Michaja, de dochter van Uriel, van Gibea; en er was krijg tussen Abia en tussen Jerobeam.
3 En Abia bond den strijd aan met een heir van strijdbare helden, vierhonderd duizend uitgelezen mannen; en Jerobeam stelde tegen hem de slagorde, met achthonderd duizend uitgelezen mannen, kloeke helden.
4 En Abia maakte zich op van boven den berg Zemaraim, dewelke is in het gebergte van Efraim; en hij zeide: Hoort mij toe, Jerobeam, en gans Israel!
5 Staat het u niet toe te weten, dat de HEERE, de God Israels, het koninkrijk over Israel aan David gegeven heeft, tot in eeuwigheid, hem en zijn zonen, met een zoutverbond?
6 Evenwel is Jerobeam, de zoon van Nebat, de knecht van Salomo, den zoon van David, opgestaan, en heeft gerebelleerd tegen zijn heer.

2 Kronieken 13:1-6 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 2 CHRONICLES 13

This chapter begins with the reign of Abijah, 2Ch 13:1,2, gives an account of a battle between him and Jeroboam, previous to which Abijah made a speech to Jeroboam and his army, to vindicate his own cause, encourage his own soldiers, and intimidate the enemy, and dissuade them from fighting, 2Ch 13:3-12 and in the mean while Jeroboam laid an ambush for him, which greatly distressed him, 2Ch 13:13,14, nevertheless he obtained a complete victory over him, 2Ch 13:15-20, and the chapter is concluded with some account of his family and reign, 2Ch 13:21,22.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.