2 Kronieken 13:6

6 Evenwel is Jerobeam, de zoon van Nebat, de knecht van Salomo, den zoon van David, opgestaan, en heeft gerebelleerd tegen zijn heer.

2 Kronieken 13:6 Meaning and Commentary

2 Chronicles 13:6

Yet Jeroboam the son of Nebat, the servant of Solomon the son
of David, is risen up
Notwithstanding it was well known the kingdom was entailed on the posterity of David by an everlasting covenant; Abijah calls Jeroboam Solomon's servant, by way of great contempt, as Jarchi observes, he being the general receiver of his tax in the tribe of Ephraim, ( 1 Kings 11:28 )

and hath rebelled against his lord;
his rightful king and sovereign; the charge is no less than high treason.

2 Kronieken 13:6 In-Context

4 En Abia maakte zich op van boven den berg Zemaraim, dewelke is in het gebergte van Efraim; en hij zeide: Hoort mij toe, Jerobeam, en gans Israel!
5 Staat het u niet toe te weten, dat de HEERE, de God Israels, het koninkrijk over Israel aan David gegeven heeft, tot in eeuwigheid, hem en zijn zonen, met een zoutverbond?
6 Evenwel is Jerobeam, de zoon van Nebat, de knecht van Salomo, den zoon van David, opgestaan, en heeft gerebelleerd tegen zijn heer.
7 Daartoe hebben zich ijdele mannen, kinderen Belials, tot hem vergaderd, en hebben zich sterk gemaakt tegen Rehabeam, den zoon van Salomo, als Rehabeam jong was en teder van hart, dat hij zich tegen hen niet kon versterken.
8 En nu, gij denkt u te versterken tegen het koninkrijk des HEEREN, hetwelk in de hand is der zonen van David; gij zijt wel een grote menigte, maar gij hebt gouden kalveren bij u, die u Jerobeam tot goden gemaakt heeft.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.