Exodus 38:14-24

14 De behangselen aan deze zijde waren vijftien ellen, derzelver pilaren drie en hun voeten drie.
15 En aan de andere zijde van de deur des voorhofs, van hier en van daar, waren behangselen van vijftien ellen; hun pilaren drie en derzelver voeten drie.
16 Al de behangselen des voorhofs waren rondom van fijn getweernd linnen.
17 De voeten nu der pilaren waren van koper, de haken der pilaren, en hun banden waren van zilver, en het overdeksel hunner hoofden was van zilver, en al de pilaren des voorhofs waren met zilver omtogen.
18 En het deksel van de poort des voorhofs was van geborduurd werk, van hemelsblauw, en purper, en scharlaken, en fijn getweernd linnen; en twintig ellen was de lengte, en de hoogte in de breedte was vijf ellen, tegenover de behangselen des voorhofs.
19 En hun vier pilaren en derzelver vier voeten waren van koper, hun haken waren van zilver; ook was het overdeksel hunner hoofden en hun banden van zilver.
20 En al de pennen des tabernakels en des voorhofs rondom waren van koper.
21 Dit zijn de getelde dingen van den tabernakel, van den tabernakel der getuigenis, die geteld zijn naar den mond van Mozes, ten dienste der Levieten, door de hand van Ithamar, de zoon van den priester Aaron.
22 Bezaleel nu, de zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda, maakte al, dat de HEERE aan Mozes geboden had.
23 En met hem Aholiab, de zoon van Ahisamach, van den stam van Dan, een werkmeester en vernuftig kunstenaar, en een borduurder in hemelsblauw, en in purper, en in scharlaken, en in fijn linnen.
24 Al het goud, dat tot het werk verarbeid is, in het ganse werk des heiligdoms, te weten, het goud des beweegoffers, was negen en twintig talenten, en zevenhonderd en dertig sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms.

Exodus 38:14-24 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO EXODUS 38

This chapter is a continuation of the account of the making of the things belonging to the tabernacle, particularly the altar of burnt offering, Ex 38:1-7 the laver of brass, and the things it was made of, Ex 38:8 the court and its hangings, pillars, sockets, hooks and pins, Ex 38:9-20 then follows an account of the quantities of gold, silver, and brass, expended in the making of the several things appertaining to the sanctuary, Ex 38:21-31.

Bezaleel made it, or it was made by his direction, he having the care and oversight of it, wherefore the making of it is ascribed to him, 2Ch 1:5 the account of this, its horns, vessels, rings, and staves, is carried on to Ex 38:2-7 of which \\see Gill on "Ex 27:1"\\ \\see Gill on "Ex 27:2"\\ \\see Gill on "Ex 27:3"\\ \\see Gill on "Ex 27:4"\\ \\see Gill on "Ex 27:5"\\ \\see Gill on "Ex 27:6"\\ \\see Gill on "Ex 27:7"\\ \\see Gill on "Ex 27:8"\\. 10593-941108-1338-Ex38.2

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.