Numberi 12:11-16

11 Daarom zeide Aaron tot Mozes: Och, mijn heer! leg toch niet op ons de zonde, waarmede wij zottelijk gedaan, en waarmede wij gezondigd hebben!
12 Laat zij toch niet zijn als een dode, van wiens vlees, als hij uit zijns moeders lijf uitgaat, de helft wel verteerd is!
13 Mozes dan riep tot den HEERE, zeggende: O God! heel haar toch!
14 En de HEERE zeide tot Mozes: Zo haar vader smadelijk in haar aangezicht gespogen had, zou zij niet zeven dagen beschaamd zijn? Laat haar zeven dagen buiten het leger gesloten, en daarna aangenomen worden!
15 Zo werd Mirjam buiten het leger zeven dagen gesloten; en het volk verreisde niet, totdat Mirjam aangenomen werd.
16 Maar daarna verreisde het volk van Hazeroth, en zij legerden zich in de woestijn van Paran.

Numberi 12:11-16 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBER 12

In this chapter we have an account of Aaron and Miriam speaking against Moses, and for what reason, whose amiable character is given, Nu 12:1-3; and of the Lord's calling them to him, and rebuking them for it, giving an excellent testimony to Moses, and then departing in anger, Nu 12:4-9; and of Miriam's being smitten with leprosy, and Aaron's entreating Moses on his and her account, who prayed to the Lord to heal her, Nu 12:10-13; and of her being ordered to be shut out of the camp seven days, during which time the Israelites stayed at Hazeroth, and then removed to the wilderness of Paran, Nu 12:14-16.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.