Psalmen 37:5-15

5 Gimel. Wentel uw weg op den HEERE, en vertrouw op Hem; Hij zal het maken;
6 En zal uw gerechtigheid doen voortkomen als het licht, en uw recht als den middag.
7 Daleth. Zwijg den HEERE, en verbeid Hem; ontsteek u niet over dengene, wiens weg voorspoedig is; over een man, die listige aanslagen uitvoert.
8 He. Laat af van toorn, en verlaat de grimmigheid; ontsteek u niet, immers niet, om kwaad te doen.
9 Want de boosdoeners zullen uitgeroeid worden, maar die den HEERE verwachten, die zullen de aarde erfelijk bezitten.
10 Vau. En nog een weinig, en de goddeloze zal er niet zijn; en gij zult acht nemen op zijn plaats, maar hij zal er niet wezen.
11 De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde erfelijk bezitten, en zich verlustigen over groten vrede.
12 Zain. De goddeloze bedenkt listige aanslagen tegen den rechtvaardige, en hij knerst over hem met zijn tanden.
13 De Heere belacht hem, want Hij ziet, dat zijn dag komt.
14 Cheth. De goddelozen hebben het zwaard uitgetrokken, en hun boog gespannen, om den ellendige en nooddruftige neder te vellen, om te slachten, die oprecht van weg zijn.
15 Hun zwaard zal in hunlieder hart gaan; en hun bogen zullen verbroken worden.

Images for Psalmen 37:5-15

Psalmen 37:5-15 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO PSALM 37

\\<<[A Psalm] of David>>\\. This psalm, it is very probable, was written at the same time, and upon the same occasion, with the former; and describes the different states of good and bad men; and is full of exhortations, instructions, and advice to the people of God; intermixed with various encouraging promises. A late learned writer {h} thinks it was written for Mephibosheth's consolation under Ziba's calumny. {h} Delaney's Life of King David, vol. 2. p. 219.

Related Articles

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.