Richtere 18:26-31

26 Alzo gingen de kinderen van Dan huns weegs; en Micha, ziende, dat zij sterker waren dan hij, zo keerde hij om, en kwam weder tot zijn huis.
27 Zij dan namen wat Micha gemaakt had, en den priester, die hij gehad had, en kwamen te Lais, tot een stil en zeker volk, en sloegen hen met de scherpte des zwaards, en de stad verbrandden zij met vuur.
28 En er was niemand, die hen verloste; want zij was verre van Sidon, en zij hadden niets met enigen mens te doen; en zij lag in het dal, dat bij Beth-Rechob is. Daarna herbouwden zij de stad, en woonden daarin.
29 En zij noemden den naam der stad Dan, naar den naam huns vaders Dan, die aan Israel geboren was; hoewel de naam dezer stad te voren Lais was.
30 En de kinderen van Dan richtten voor zich dat gesneden beeld op; en Jonathan, de zoon van Gersom, den zoon van Manasse, hij en zijn zonen waren priesters voor den stam der Danieten, tot den dag toe, dat het land gevankelijk is weggevoerd.
31 Alzo stelden zij onder zich het gesneden beeld van Micha, dat hij gemaakt had, al de dagen, dat het huis Gods te Silo was.

Richtere 18:26-31 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO JUDGES 18

This chapter relates how the Danites, being overcrowed in their inheritance, sent out spies to search the land, and see if they could find any proper place to add unto it, and enlarge it, Jud 18:1-6 who returned and reported Laish as such, and encouraged the Danites to go and possess it; for which purpose they sent six hundred men up to it, Jud 18:7-12 and as they went, called at the house of Micah, and took away his priests and his gods, Jud 18:13-27 and having taken Laish, set up Micah's graven image there, Jud 18:28-31.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.