Found 167 Results for esther
Esther 9:29
29
Daarna schreef de koningin
Esther, de dochter van Abichail, en Mordechai, de Jood, met alle macht, om dezen brief van Purim ten tweeden male te bevestigen.
Esther 2:11
11
Mordechai nu wandelde allen dag voor het voorhof van het huis der vrouwen, om te vernemen naar den welstand van
Esther, en wat met haar geschieden zou.
Esther 2:16
16
Alzo werd
Esther genomen tot den koning Ahasveros, tot zijn koninklijk huis, in de tiende maand, welke is de maand Tebeth, in het zevende jaar zijns rijks.
Esther 5:3
3
Toen zeide de koning tot haar: Wat is u, koningin
Esther! of wat is uw verzoek? Het zal u gegeven worden, ook tot de helft des koninkrijks.
Esther 7:5
5
Toen sprak de koning Ahasveros, en zeide tot de koningin
Esther: Wie is die, en waar is diezelve, die zijn hart vervuld heeft, om alzo te doen?
Esther 8:2
2
En de koning toog zijn ring af, dien hij van Haman genomen had, en gaf hem aan Mordechai; en
Esther stelde Mordechai over het huis van Haman.
Esther 9:7
7
En Parsandatha, en Dalfon, en Asfata,
Esther 9:8
8
En Poratha, en Adalia, en Aridatha,
Esther 2:15
15
Als de beurt van
Esther, de dochter van Abichail, den oom van Mordechai, (die hij zich ter dochter genomen had) naakte, dat zij tot den koning komen zou, begeerde zij niet met al, dan wat Hegai, des konings kamerling, de bewaarder der vrouwen, zeide; en
Esther verkreeg genade in de ogen van allen, die haar zagen.
Esther 2:18
18
Toen maakte de koning een groten maaltijd al zijn vorsten en zijn knechten, den maaltijd van
Esther; en hij gaf den landschappen rust, en hij gaf geschenken naar des konings vermogen.
Esther 4:5
5
Toen riep
Esther Hatach, een van de kamerlingen des konings, welke hij voor haar gesteld had, en zij gaf hem bevel aan Mordechai, om te weten wat dit, en waarom dit ware.
Esther 4:13
13
Zo zeide Mordechai, dat men
Esther wederom zeggen zou: Beeld u niet in, in uw ziel, dat gij zult ontkomen in het huis des konings, meer dan al de andere Joden.
Esther 9:9
9
En Parmastha, en Arisai, en Aridai, en Vaizatha,
Esther 5:6
6
Zo zeide de koning tot
Esther op den maaltijd des wijns: Wat is uw bede? en zij zal u gegeven worden; en wat is uw verzoek? Het zal geschieden, ook tot de helft des koninkrijks.
Esther 5:12
12
Verder zeide Haman: Ook heeft de koningin
Esther niemand met den koning doen komen tot den maaltijd, dien zij bereid heeft, dan mij; en ik ben ook tegen morgen van haar met den koning genodigd.
Esther 8:16
16
Bij de Joden was licht, en blijdschap, en vreugde, en eer;
Esther 9:13
13
Toen zeide
Esther: Dunkt het den koning goed, men late ook morgen den Joden, die te Susan zijn, toe, te doen naar het gebod van heden; en men hange de tien zonen van Haman aan de galg.
Esther 2:17
17
En de koning beminde
Esther boven alle vrouwen, en zij verkreeg genade en gunst voor zijn aangezicht, boven alle maagden; en hij zette de koninklijke kroon op haar hoofd, en hij maakte haar koningin in de plaats van Vasthi.
Esther 7:3
3
Toen antwoordde de koningin
Esther, en zeide: Indien ik, o koning, genade in uw ogen gevonden heb, en indien het den koning goeddunkt, men geve mij mijn leven, om mijner bede wil, en mijn volk, om mijns verzoeks wil.
Esther 9:6
6
En in den burg Susan hebben de Joden gedood en omgebracht vijfhonderd mannen.