Genesis 19:25-35

25 En Hij keerde deze steden om, en die ganse vlakte, en alle inwoners dezer steden, ook het gewas des lands.
26 En zijn huisvrouw zag om van achter hem; en zij werd een zoutpilaar.
27 En Abraham maakte zich deszelven morgens vroeg op, naar de plaats, waar hij voor het aangezicht des HEEREN gestaan had.
28 En hij zag naar Sodom en Gomorra toe, en naar het ganse land van die vlakte; en hij zag, en ziet, er ging een rook van het land op, gelijk de rook eens ovens.
29 En het geschiedde, toen God de steden dezer vlakte verdierf, dat God aan Abraham gedacht, en Hij leidde Lot uit het midden dezer omkering, in het omkeren dier steden, in welke Lot gewoond had.
30 En Lot toog op uit Zoar, en woonde op den berg, en zijn twee dochters met hem; want hij vreesde binnen Zoar te wonen. En hij woonde in een spelonk, hij en zijn twee dochters.
31 Toen zeide de eerstgeborene tot de jongste: Onze vader is oud, en er is geen man in dit land, om tot ons in te gaan, naar de wijze der ganse aarde.
32 Kom, laat ons onze vader wijn te drinken geven, en bij hem liggen, opdat wij van onze vader zaad in het leven behouden.
33 En zij gaven dien nacht haar vader wijn te drinken; en de eerstgeborene kwam, en lag bij haar vader, en hij werd het niet gewaar in haar nederliggen, noch in haar opstaan.
34 En het geschiedde des anderen daags, dat de eerstgeborene zeide tot de jongste: Zie, ik heb gisteren nacht bij mijn vader gelegen; laat ons ook dezen nacht hem wijn te drinken geven; ga dan in, lig bij hem, opdat wij van onzen vader zaad in het leven behouden.
35 En zij gaven haar vader ook dien nacht wijn te drinken, en de jongste stond op, en lag bij hem. En hij werd het niet gewaar in haar nederliggen, noch in haar opstaan.

Genesis 19:25-35 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO GENESIS 19

The contents of this chapter are Lot's entertainment of two angels that came to Sodom, Ge 19:1-3; the rude behaviour of the men of Sodom towards them, who for it were smote with blindness, Ge 19:4-11; the deliverance of Lot, his wife and two daughters, by means of the angels he entertained, Ge 19:12-17; the sparing of the city of Zoar at the entreaty of Lot, to which he was allowed to flee, Ge 19:18-22; the burning of Sodom and Gomorrah, Ge 19:23-25; Lot's wife turned into a pillar of salt for looking back, Ge 19:26; Abraham's view of the conflagration of the cities, Ge 19:28,29; Lot's betaking himself to a mountain, and dwelling in a cave with his two daughters, by whom he had two sons, the one called Moab, and the other Benammi, Ge 19:30-38.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.