Numberi 16:20-30

20 En de HEERE sprak tot Mozes en tot Aaron, zeggende:
21 Scheidt u af uit het midden van deze vergadering, en Ik zal hen als in een ogenblik verteren!
22 Maar zij vielen op hun aangezichten, en zeiden: O God! God der geesten van alle vlees! een enig man zal gezondigd hebben, en zult Gij U over deze ganse vergadering grotelijks vertoornen?
23 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
24 Spreek tot deze vergadering, zeggende: Gaat op van rondom de woning van Korach, Dathan en Abiram.
25 Toen stond Mozes op, en ging tot Dathan en Abiram; en achter hem gingen de oudsten van Israel.
26 En hij sprak tot de vergadering, zeggende: Wijkt toch af van de tenten dezer goddeloze mannen, en roert niets aan van hetgeen hunner is, opdat gij niet misschien verdaan wordt in al hun zonden.
27 Zo gingen zij op van de woning van Korach, Dathan en Abiram, van rondom; maar Dathan en Abiram gingen uit, staande in de deur hunner tenten, met hun vrouwen, en hun zonen, en hun kinderkens.
28 Toen zeide Mozes: Hieraan zult gij bekennen, dat de HEERE mij gezonden heeft, om al deze daden te doen, dat zij niet uit mijn eigen hart zijn.
29 Indien deze zullen sterven, gelijk alle mensen sterven, en over hen een bezoeking zal gedaan worden, naar aller mensen bezoeking, zo heeft mij de HEERE niet gezonden.
30 Maar indien de HEERE wat nieuws zal scheppen, en het aardrijk zijn mond zal opendoen, en verslinden hen met alles wat hunner is, en zij levend ter helle zullen nedervaren; alsdan zult gij bekennen, dat deze mannen de HEERE getergd hebben.

Numberi 16:20-30 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 16

This chapter gives an account of a sedition of Korah and others against Moses and Aaron, Nu 16:1-4, with whom Moses expostulates, and shows the unreasonableness of their clamour against Aaron, Nu 16:5-11; sends for Dathan and Abiram, who were in the confederacy, but refused to come, which greatly angered Moses, Nu 16:12-15; orders Korah and his company to appear before the Lord the next day, with Aaron, to have the controversy decided, Nu 16:16-18; when all the congregation gathered together would have been, consumed had it not been for the intercession of Moses and Aaron, Nu 16:19-22; and who, being separated from the rebels by the command of the Lord, some of the rebels were swallowed up in the earth, and others destroyed by fire from heaven, Nu 16:23-35; and their censers were made a covering for the altar, as a memorial of their sin, Nu 16:36-40; on which there was a new insurrection of the people, which brought a plague upon them, and destroyed 14,700 persons, and which was stopped at the intercession of Aaron, Nu 16:41-50.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.