Klaagliederen 2:6

6 Vau. En Hij heeft Zijn hut met geweld afgerukt, als een hof, Hij heeft Zijn vergaderplaats verdorven; de HEERE heeft in Sion doen vergeten den hoogtijd en den sabbat, en Hij heeft in de gramschap Zijns toorns den koning en den priester smadelijk verworpen.

Klaagliederen 2:6 Meaning and Commentary

Lamentations 2:6

And he hath violently taken away his tabernacle, as [if it
were] of a garden
The house of the sanctuary or temple, as the Targum; which was demolished at once with great force and violence, and as easily done as a tent or tabernacle is taken down; and no more account made of it than of a cottage or lodge in a vineyard or garden, set up while the fruit was, gathering; either to shelter from the heat of the sun in the day, or to lodge in at night; see ( Isaiah 1:8 ) ; he hath destroyed his places in the assembly;
the courts where the people used to assemble for worship in the temple; or the synagogues in Jerusalem, and other parts of the land: the Lord hath caused the solemn feasts and sabbaths to be forgotten in
Zion;
there being neither places to keep them in, nor people to observe them: and hath despised, in the indignation of his anger, the king and the
priest;
whose persons and offices were sacred, and ought to be treated by men with honour and respect; but, for the sins of both, the Lord despised them himself, and made them the object of his wrath and indignation, and suffered them to be despised and ill used by others, by the Chaldeans; Zedekiah had his children slain before his eyes, and then they were put out, and he was carried in chains to Babylon, and there detained a captive all his days; and Seraiah the chief priest, or, as the Targum here has it, the high priest, was put to death by the king of Babylon; though not only the persons of the king and priest are meant, but their offices also; the kingdom and priesthood ceased from being exercised for many years.

Klaagliederen 2:6 In-Context

4 Daleth. Hij heeft Zijn boog gespannen als een vijand; Hij heeft zich met Zijn rechterhand gesteld als een tegenpartijder, dat Hij doodde al de begeerlijke dingen der ogen; Hij heeft Zijn grimmigheid in de tent der dochter Sions uitgestort als een vuur.
5 He. De Heere is geworden als een vijand; Hij heeft Israel verslonden, Hij heeft al haar paleizen verslonden. Hij heeft deszelfs vastigheden verdorven; en Hij heeft bij de dochter van Juda het klagen en kermen vermenigvuldigd.
6 Vau. En Hij heeft Zijn hut met geweld afgerukt, als een hof, Hij heeft Zijn vergaderplaats verdorven; de HEERE heeft in Sion doen vergeten den hoogtijd en den sabbat, en Hij heeft in de gramschap Zijns toorns den koning en den priester smadelijk verworpen.
7 Zain. De Heere heeft Zijn altaar verstoten. Hij heeft Zijn heiligdom te niet gedaan, Hij heeft de muren harer paleizen in des vijands hand overgegeven; zij hebben in het huis des HEEREN een stem verheven als op den dag eens gezetten hoogtijds.
8 Cheth. De HEERE heeft gedacht te verderven den muur der dochter Sions; Hij heeft het richtsnoer daarover getogen, Hij heeft Zijn hand niet afgewend, dat Hij ze niet verslonde; en Hij heeft den voormuur en den muur te zamen treurig gemaakt, zij zijn verzwakt.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.