1 Kronieken 15:1-7

1 En David maakte zich huizen in zijn stad; en hij bereidde der ark Gods een plaats, en spande een tent voor haar.
2 Toen zeide David: Niemand mag de ark Gods dragen, dan de Levieten; want die heeft de HEERE verkoren, om de ark Gods te dragen, en om Hem te dienen tot in der eeuwigheid.
3 Ook vergaderde David gans Israel te Jeruzalem, om de ark des HEEREN op te halen aan haar plaats, die hij haar bereid had.
4 En David verzamelde de kinderen van Aaron en de Levieten.
5 Van de kinderen van Kehath was Uriel overste, en van zijn broederen waren honderd en twintig.
6 Van de kinderen van Merari was Asaja overste, en van zijn broederen waren tweehonderd en twintig.
7 Van de kinderen van Gersom was Joel overste, en van zijn broederen waren honderd en dertig.

1 Kronieken 15:1-7 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO 1 CHRONICLES 15

David, having prepared a place for the ark of God, gathered the Israelites, Levites, and priests, to assist in the bringing of it up thereunto, 1Ch 15:1,13 and which was done in a very honourable and joyful manner, 1Ch 15:24-28, though David, for his behaviour, was despised by Michal his wife in her heart, 1Ch 15:29.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.