1 Samuël 30:1-10

1 Het geschiedde nu, als David en zijn mannen den derden dag te Ziklag kwamen, dat de Amalekieten in het zuiden en te Ziklag ingevallen waren, en Ziklag geslagen, en dezelve met vuur verbrand hadden;
2 En dat zij de vrouwen, die daarin waren, gevankelijk weggevoerd hadden; doch zij hadden niemand doodgeslagen, van den kleinste tot den grootste, maar hadden ze weggevoerd en waren huns weegs gegaan.
3 En David en zijn mannen kwamen aan de stad, en ziet, zij was met vuur verbrand; en hun vrouwen, en hun zonen en hun dochteren waren gevankelijk weggevoerd.
4 Toen hief David en het volk, dat bij hem was, hun stem op, en weenden, tot dat er geen kracht meer in hen was om te wenen.
5 Davids beide vrouwen waren ook gevankelijk weggevoerd, Ahinoam, de Jizreelietische, en Abigail, de huisvrouw van Nabal, den Karmeliet.
6 En David werd zeer bang, want het volk sprak van hem te stenigen; want de zielen van het ganse volk waren verbitterd, een iegelijk over zijn zonen en over zijn dochteren; doch David sterkte zich in den HEERE, zijn God.
7 En David zeide tot den priester Abjathar, den zoon van Achimelech: Breng mij toch den efod hier. En Abjathar bracht den efod tot David.
8 Toen vraagde David den HEERE, zeggende: Zal ik deze bende achternajagen? Zal ik ze achterhalen? En Hij zeide tot hem: Jaag na, want gij zult gewisselijk achterhalen, en gij zult gewisselijk verlossen.
9 David dan ging heen, hij en de zes honderd mannen, die bij hem waren; en als zij kwamen aan de beek Besor, zo bleven de overigen staan.
10 En David vervolgde hen, hij en die vierhonderd mannen; en tweehonderd mannen bleven staan, die zo moede waren, dat zij over de beek Besor niet konden gaan.

1 Samuël 30:1-10 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO FIRST SAMUEL 30

This chapter relates the condition Ziklag was in when David and his men came to it, the city burnt, and their families carried captive by the Amalekites, which occasioned not only a general lamentation, but mutiny and murmuring in David's men, 1Sa 30:1-6; the inquiry David made of the Lord what he should do, who is bid to pursue the enemy; and being directed by a lad where they were, fell upon them, and routed them, and brought back the captives with a great spoil, 1Sa 30:7-20; the distribution of the spoil, both to those that went with him, and to those who through faintness were left behind, 1Sa 30:21-25; and the presents of it he sent to several places in the tribe of Judah, who had been kind to him when he dwelt among them, 1Sa 30:26-31.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.