Numberi 16:35-45

35 Daartoe ging een vuur uit van den HEERE, en verteerde die tweehonderd en vijftig mannen, die reukwerk offerden.
36 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
37 Zeg tot Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, dat hij de wierookvaten uit den brand opneme; en strooi het vuur verre weg; want zij zijn heilig;
38 Te weten de wierookvaten van dezen, die tegen hun zielen gezondigd hebben; dat men uitgerekte platen daarvan make, tot een overdeksel voor het altaar; want zij hebben ze gebracht voor het aangezicht des HEEREN, daarom zijn zij heilig; en zij zullen den kinderen Israels tot een teken zijn.
39 En Eleazar, de priester, nam de koperen wierookvaten, die de verbranden gebracht hadden, en zij rekten ze uit tot een overtreksel voor het altaar;
40 Ter nagedachtenis voor de kinderen Israels, opdat niemand vreemds, die niet uit het zaad van Aaron is, nadere om reukwerk aan te steken voor het aangezicht des HEEREN; opdat hij niet worde als Korach, en zijn vergadering, gelijk als hem de HEERE door den dienst van Mozes gesproken had.
41 Maar des anderen daags murmureerde de ganse vergadering der kinderen Israels tegen Mozes en tegen Aaron, zeggende: Gijlieden hebt des HEEREN volk gedood!
42 En het geschiedde, als de vergadering zich verzamelde tegen Mozes en Aaron, en zich wendde naar de tent der samenkomst, ziet, zo bedekte haar die wolk; en de heerlijkheid des HEEREN verscheen.
43 Mozes nu en Aaron kwamen tot voor de tent der samenkomst.
44 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende:
45 Maak u op uit het midden van deze vergadering, en Ik zal hen verteren, als in een ogenblik! Toen vielen zij op hun aangezichten.

Numberi 16:35-45 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO NUMBERS 16

This chapter gives an account of a sedition of Korah and others against Moses and Aaron, Nu 16:1-4, with whom Moses expostulates, and shows the unreasonableness of their clamour against Aaron, Nu 16:5-11; sends for Dathan and Abiram, who were in the confederacy, but refused to come, which greatly angered Moses, Nu 16:12-15; orders Korah and his company to appear before the Lord the next day, with Aaron, to have the controversy decided, Nu 16:16-18; when all the congregation gathered together would have been, consumed had it not been for the intercession of Moses and Aaron, Nu 16:19-22; and who, being separated from the rebels by the command of the Lord, some of the rebels were swallowed up in the earth, and others destroyed by fire from heaven, Nu 16:23-35; and their censers were made a covering for the altar, as a memorial of their sin, Nu 16:36-40; on which there was a new insurrection of the people, which brought a plague upon them, and destroyed 14,700 persons, and which was stopped at the intercession of Aaron, Nu 16:41-50.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.