Numberi 16:38

38 Te weten de wierookvaten van dezen, die tegen hun zielen gezondigd hebben; dat men uitgerekte platen daarvan make, tot een overdeksel voor het altaar; want zij hebben ze gebracht voor het aangezicht des HEEREN, daarom zijn zij heilig; en zij zullen den kinderen Israels tot een teken zijn.

Numberi 16:38 Meaning and Commentary

Numbers 16:38

The censers of these sinners against their own souls
Who by burning incense in them sinned, and by sinning hurt and ruined their souls:

let them make them broad plates [for] a covering of the altar;
the altar of burnt offering, which, though it had a covering of brass, another made of these were to be over it, for the further security of it, being of from the fire continually burning on it; these censers were to be beaten into broad plates, by the workmen who understood how to do it:

for they offered them before the Lord, therefore they are hallowed;
they offered them in his presence, they burned incense in them, and to him, though it was not their business, but the business of the priests; yet these being done, and by his orders, for an open trial who were his priests and who not, they were not to be put to common use:

and they shall be a sign unto the children of Israel;
a memorial sign, a sign bringing this affair to remembrance, as it is explained in ( Numbers 16:40 ) ; this was a sign to the priests, that they only were to offer every kind of offerings, and to the Levites, who attended the priests at the altar continually, and so had every day a sight of it and of those plates upon it, which would remind them of this fact, and teach them not to usurp the priest's office; and to all the children of Israel, to learn from hence that none were to burn incense but the priests of the Lord, for doing which Uzziah, though a king, was punished, ( 2 Chronicles 26:18-23 ) .

Numberi 16:38 In-Context

36 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:

37 Zeg tot Eleazar, den zoon van Aaron, den priester, dat hij de wierookvaten uit den brand opneme; en strooi het vuur verre weg; want zij zijn heilig;

38 Te weten de wierookvaten van dezen, die tegen hun zielen gezondigd hebben; dat men uitgerekte platen daarvan make, tot een overdeksel voor het altaar; want zij hebben ze gebracht voor het aangezicht des HEEREN, daarom zijn zij heilig; en zij zullen den kinderen Israels tot een teken zijn.

39 En Eleazar, de priester, nam de koperen wierookvaten, die de verbranden gebracht hadden, en zij rekten ze uit tot een overtreksel voor het altaar;

40 Ter nagedachtenis voor de kinderen Israels, opdat niemand vreemds, die niet uit het zaad van Aaron is, nadere om reukwerk aan te steken voor het aangezicht des HEEREN; opdat hij niet worde als Korach, en zijn vergadering, gelijk als hem de HEERE door den dienst van Mozes gesproken had.