Richtere 12:3-13

3 Als ik nu zag, dat gij niet verlostet, zo stelde ik mijn ziel in mijn hand, en toog door tot de kinderen Ammons, en de HEERE gaf hen in mijn hand; waarom zijt gij dan te dezen dage tot mij opgekomen, om tegen mij te strijden?
4 En Jeftha vergaderde alle mannen van Gilead, en streed met Efraim; en de mannen van Gilead sloegen Efraim, want de Gileadieten, zijnde tussen Efraim en tussen Manasse, zeiden: Gijlieden zijt vluchtelingen van Efraim.
5 Want de Gileadieten namen de Efraimieten de veren van de Jordaan af; en het geschiedde, als de vluchtelingen van Efraim zeiden: Laat mij overgaan; zo zeiden de mannen van Gilead tot hem: Zijt gij een Efraimiet? wanneer hij zeide: Neen;
6 Zo zeiden zij tot hem: Zeg nu Schibboleth; maar hij zeide: Sibbolet, en kon het alzo niet recht spreken; zo grepen zij hem, en versloegen hem aan de veren van de Jordaan, dat te dier tijd van Efraim vielen twee en veertig duizend.
7 Jeftha nu richtte Israel zes jaren; en Jeftha, de Gileadiet, stierf, en werd begraven in de steden van Gilead.
8 En na hem richtte Israel Ebzan, van Bethlehem.
9 En hij had dertig zonen; en hij zond dertig dochteren naar buiten, en bracht dertig dochteren van buiten in voor zijn zonen; en hij richtte Israel zeven jaren.
10 Toen stierf Ebzan, en werd begraven te Bethlehem.
11 En na hem richtte Israel Elon, de Zebuloniet, en hij richtte Israel tien jaren.
12 En Elon, de Zebuloniet, stierf, en werd begraven te Ajalon, in het land van Zebulon.
13 En na hem richtte Israel Abdon, een zoon van Hillel, de Pirhathoniet.

Richtere 12:3-13 Meaning and Commentary

INTRODUCTION TO JUDGES 12

This chapter relates a quarrel between Jephthah and the Ephraimites, which was fatal to the latter, Jud 12:1-6, the time of Jephthah judging Israel, his death and burial, Jud 12:7 and it briefly makes mention of three more judges of Israel, Ibzan, Elon, and Abdon, Jud 11:8-15.

The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.