1 Koningen 3:22

22 Toen zeide de andere vrouw: Neen, maar die levende is mijn zoon, en de dode is uw zoon; gene daarentegen zeide: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende is mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht des konings.

1 Koningen 3:22 Meaning and Commentary

1 Kings 3:22

And the other woman said
The defendant: nay, but the living [is] my son, and the dead [is] thy son;
she denied what the other said, but offered nothing in proof of it: and this said;
she who was the plaintiff replied in the same language: no: but the dead [is] thy son, and the living [is] my son;
without being able to add anything in confirmation of what she had deposed: thus they spake before the king;
several times, over and over again, what is before expressed, having nothing to produce on either side in proof of their assertions; so that it was very difficult to determine to whom the living child belonged.

1 Koningen 3:22 In-Context

20 En zij stond ter middernacht op, en nam mijn zoon van bij mij, als uw dienstmaagd sliep, en legde hem in haar schoot, en haar doden zoon legde zij in mijn schoot.
21 En ik stond in de morgen op, om mijn zoon te zogen, en zie, hij was dood; maar ik lette in den morgen op hem, en zie, het was mijn zoon niet, dien ik gebaard had.
22 Toen zeide de andere vrouw: Neen, maar die levende is mijn zoon, en de dode is uw zoon; gene daarentegen zeide: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende is mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht des konings.
23 Toen zeide de koning: Deze zegt: Dit is mijn zoon, die leeft, maar uw zoon is het, die dood is; en die zegt: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende mijn zoon.
24 Verder zeide de koning: Haalt mij een zwaard; en zij brachten een zwaard voor het aangezicht des konings.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.