1 Koningen 3:23

23 Toen zeide de koning: Deze zegt: Dit is mijn zoon, die leeft, maar uw zoon is het, die dood is; en die zegt: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende mijn zoon.

1 Koningen 3:23 Meaning and Commentary

1 Kings 3:23

Then said the king
As judge, summing up what had been said on both sides, which were only bare assertions without proof; the one affirming what the other denied, and the other denying what the other affirmed: the one saith, this [is] my son that liveth, and thy son [is] the dead;
and the other saith nay; but thy son [is] the dead, and my son [is] the
living;
this he repeated to show to all present that no determination could be made by what had been said on each side, and that some other method must be taken.

1 Koningen 3:23 In-Context

21 En ik stond in de morgen op, om mijn zoon te zogen, en zie, hij was dood; maar ik lette in den morgen op hem, en zie, het was mijn zoon niet, dien ik gebaard had.
22 Toen zeide de andere vrouw: Neen, maar die levende is mijn zoon, en de dode is uw zoon; gene daarentegen zeide: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende is mijn zoon! Alzo spraken zij voor het aangezicht des konings.
23 Toen zeide de koning: Deze zegt: Dit is mijn zoon, die leeft, maar uw zoon is het, die dood is; en die zegt: Neen, maar de dode is uw zoon, en de levende mijn zoon.
24 Verder zeide de koning: Haalt mij een zwaard; en zij brachten een zwaard voor het aangezicht des konings.
25 En de koning zeide: Doorsnijdt dat levende kind in tweeen, en geeft de ene een helft, en de andere een helft.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.