Ezechiël 13:13

13 Daarom alzo zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal hem door een groten stormwind in Mijn grimmigheid splijten, en er zal een overstelpende plasregen zijn in Mijn toorn, en grote hagelstenen in Mijn grimmigheid, om dien te verdoen.

Ezechiël 13:13 Meaning and Commentary

Ezekiel 13:13

Therefore thus saith the Lord God
Confirming what he had before bid the prophet say, ( Ezekiel 13:11 ) ; I will even rend [it] with a stormy wind in my fury;
stormy winds sometimes rend rocks asunder, ( 1 Kings 19:11 ) ; and much more feeble tottering walls; what is before ascribed to the stormy wind is said to be done here by the Lord himself, making use of that as an instrument; stormy winds fulfil his word, ( Psalms 148:8 ) ; the cause of which is his wrath, which made the dispensation, or the invasion of the Chaldean army, the more terrible; and this is mentioned in all the following clauses: and there shall be an overflowing shower in mine anger, and great
hailstones in [my] fury to consume [it];
which, coming from the Lord, and attended with his wrath and fury, must needs bring on utter ruin and destruction. The whole is paraphrased by the Targum thus,

``and I will bring a mighty king with the force of tempests; and a destroying people as a prevailing rain in my fury shall come; and kings, who were powerful as hailstones, in wrath to consume.''

Ezechiël 13:13 In-Context

11 Zeg tot degenen, die met loze kalk pleisteren, dat hij omvallen zal; er zal een overstelpende plasregen zijn; en gij, o grote hagelstenen, zult vallen, en een grote stormwind zal hem splijten.
12 Ziet, als die wand zal gevallen zijn, zal dan niet tot u gezegd worden: Waar is de pleistering, waarmede gij gepleisterd hebt?
13 Daarom alzo zegt de Heere HEERE: Ja, Ik zal hem door een groten stormwind in Mijn grimmigheid splijten, en er zal een overstelpende plasregen zijn in Mijn toorn, en grote hagelstenen in Mijn grimmigheid, om dien te verdoen.
14 Zo zal Ik den wand afbreken, dien gijlieden met loze kalk gepleisterd hebt, en zal hem ter aarde nederwerpen, dat zijn grond zal ontdekt worden; alzo zal de stad vallen, en gij zult in het midden van haar omkomen; en gij zult weten, dat Ik de HEERE ben.
15 Zo zal Ik Mijn grimmigheid tegen den wand voortbrengen, en tegen degenen, die hem pleisteren met loze kalk; en Ik zal tot ulieden zeggen: Die wand is er niet meer, en die hem pleisterden, zijn er niet;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.