Ezechiël 8:4

4 En ziet, de heerlijkheid des Gods van Israel was aldaar, naar de gedaante, die ik in de vallei gezien had.

Ezechiël 8:4 Meaning and Commentary

Ezekiel 8:4

And, behold, the glory of the God of Israel [was] there
In the temple, between the cherubim, where the Shechinah or the glory of the divine Majesty dwelt; for as yet he had not removed, though provoked to it, and as he afterwards did; or he was here to destroy the idols, and both city and temple, for the idolatry of the people; or this is here mentioned, to show the baseness and wickedness of the people, that they should place an idol where the Lord himself was: according to the vision that I saw in the plain;
it was the same glorious Person he saw in the temple whom he had before seen in the plain, ( Ezekiel 3:22 Ezekiel 3:23 ) ; and that was the same he had seen in the vision by the river Chebar, ( Ezekiel 1:3 Ezekiel 1:28 ) .

Ezechiël 8:4 In-Context

2 Toen zag ik, en ziet, een gelijkenis, als de gedaante van vuur; van de gedaante Zijner lenden en nederwaarts was vuur; en van Zijn lenden en opwaarts, als de gedaante ener klaarheid, als de verf van Hasmal.

3 En Hij stak de gelijkenis ener hand uit, en nam mij bij het haar mijns hoofds; en de Geest voerde mij op tussen de aarde en tussen den hemel, en bracht mij in de gezichten Gods te Jeruzalem, tot de deur der poort van het binnenste voorhof, dewelke ziet naar het noorden, alwaar de zitplaats was van een beeld der ijvering, dat tot ijver verwekt.

4 En ziet, de heerlijkheid des Gods van Israel was aldaar, naar de gedaante, die ik in de vallei gezien had.

5 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, hef nu uw ogen op naar den weg van het noorden; en ik hief mijn ogen op naar den weg van het noorden, en ziet, tegen het noorden aan de poort van het altaar was dit beeld der ijvering, in den ingang.

6 En Hij zeide tot mij: Mensenkind, ziet gij wel, wat zij doen, de grote gruwelen, die het huis Israels hier doet, opdat Ik van Mijn heiligdom verre wegga? Doch gij zult nog wederom grote gruwelen zien.