Genesis 14:21

21 En de koning van Sodom zeide tot Abram: Geef mij de zielen; maar neem de have voor u.

Genesis 14:21 Meaning and Commentary

Genesis 14:21

And the king of Sodom said unto Abram
After the conversation between him and Melchizedek was over: give me the persons, and take the goods to thyself;
meaning by "persons" or "souls", as in the original, his own subjects that had been taken and carried away by the four kings, and were now brought back by Abram; and by "the goods", those of his own and his subjects, which their conquerors had spoiled them of, but were now recovered, and which he was very willing Abram should have as his right, according to the laws of war, and as a reward of his labours; and very modestly asks for the other, which he did not deny but he might claim as the fruits of his victory: and this also shows, that the king of Sodom, though a Heathen prince, and perhaps a wicked man, yet had more regard to the persons of his subjects than to his own or their goods: the word for "goods" includes all the substance and possession of a man, gold, silver, cattle, and all movables ^F23.

---

FOOTNOTES:

F23 R. Sol. Urbin. Ohel Moed, fol. 21. 2.

Genesis 14:21 In-Context

19 En hij zegende hem, en zeide: Gezegend zij Abram Gode, de Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit!

20 En gezegend zij de allerhoogste God, Die uw vijanden in uw hand geleverd heeft! En hij gaf hem de tiende van alles.

21 En de koning van Sodom zeide tot Abram: Geef mij de zielen; maar neem de have voor u.

22 Doch Abram zeide tot den koning van Sodom: Ik heb mijn hand opgeheven tot den HEERE, den allerhoogste God, Die hemel en aarde bezit;

23 Zo ik van een draad aan tot een schoenriem toe, ja, zo ik van alles, dat het uwe is, iets neme! opdat gij niet zegt: Ik heb Abram rijk gemaakt!