Genesis 21:27

27 En Abraham nam schapen en runderen, en gaf die aan Abimelech; en die beiden maakten een verbond.

Genesis 21:27 Meaning and Commentary

Genesis 21:27

And Abraham took sheep and oxen, and gave them unto
Abimelech
In gratitude for former favours he had received from him, in token of the friendship that subsisted between them, and for the confirmation of it; and to show that he was fully satisfied with Abimelech's answer to his complaint, as well as willing to enter into covenant by sacrifice, when such creatures were divided, and the covenanters passed between the pieces, for so it follows: and both of them made a covenant;
or, "cut or struck a covenant" F19; cut the sacrifice in pieces and passed between them, in token of the compact and agreement they entered into with each other; signifying that whoever broke it deserved to be cut in pieces as those creatures were.


FOOTNOTES:

F19 (wtrky) "foedus percusserunt", Pagninus, Montanus, Drusius; "secuerunt", Cocceius.

Genesis 21:27 In-Context

25 En Abraham berispte Abimelech ter oorzake van een waterput, die Abimelechs knechten met geweld genomen hadden.
26 Toen zeide Abimelech: Ik heb niet geweten, wie dit stuk gedaan heeft; en ook hebt gij het mij niet aangezegd, en ik heb er ook niet van gehoord, dan heden.
27 En Abraham nam schapen en runderen, en gaf die aan Abimelech; en die beiden maakten een verbond.
28 Doch Abraham stelde zeven ooilammeren der kudde bijzonder.
29 Zo zeide Abimelech tot Abraham: Wat zullen hier deze zeven ooilammeren, die gij bijzonder gesteld hebt?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.